Kan u een beschrijvend beslag inzake namaak leggen als een ex-werknemer uw software kopieert?

Een ex-werknemer die een concurrerende activiteit start, is een klassieke nachtmerrie voor elk technologiebedrijf. Zeker wanneer dit verdacht snel gebeurt. Een beschikking van de voorzitter van Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel van 24 september 2025 toont aan dat het beschrijvend beslag inzake namaak een uiterst krachtig wapen is om in zo’n situatie op te treden. De voorzitter bevestigde dat u geen sluitend bewijs van de inbreuk nodig heeft; “ogenschijnlijk” geldige rechten en “voldoende aanwijzingen” van namaak volstaan om de maatregel te bevelen.

De feiten: van ontslag tot concurrent in enkele dagen

De feiten die leidden tot deze uitspraak zijn duidelijk. Een bedrijf is actief in de ontwikkeling van gespecialiseerde software voor de cryptomarkt. Het stelt dat zijn software auteursrechtelijk beschermd is.

Twee werknemers, die meewerkten aan de ontwikkeling van deze software, verlaten het bedrijf in december 2024. Hoewel zij niet gebonden waren door een niet-concurrentiebeding, hadden zij wel afstand gedaan van hun intellectuele eigendomsrechten op de software ten voordele van de werkgever.

Nog in diezelfde maand, luttele dagen na hun vertrek, duikt een nieuwe website op. Deze website, gelinkt aan de ex-werknemers (onder meer via een LinkedIn-profiel) , biedt identieke diensten aan als de ex-werkgever.

De werkgever vermoedt dat het onmogelijk is om dergelijke complexe software op zo’n korte termijn te ontwikkelen. Het bedrijf vreest dat de ex-werknemers haar auteursrechtelijk beschermde broncode hebben gekopieerd en gebruikt. Het bedrijf stapt naar de rechtbank en verkrijgt op 2 april 2025, via een eenzijdige procedure (zonder de tegenpartij te horen), een beschikking die een beschrijvend beslag inzake namaak toestaat.

De ex-werknemers zijn het hier niet mee eens en tekenen derdenverzet aan tegen deze beschikking, met als doel het beslag te laten intrekken.

De beslissing van de voorzitter

In de hier besproken beschikking van 24 september 2025 verwerpt de de voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg Brussel het derdenverzet van de ex-werknemers. De oorspronkelijke beschikking tot beschrijvend beslag blijft volledig overeind.

De voorzitter volgt de ex-werknemers in geen enkel van hun argumenten:

  1. “Ogenschijnlijk” auteursrecht: De ex-werknemers betwistten dat de software wel origineel en dus auteursrechtelijk beschermd was. De voorzitter stelt echter dat de lat voor een beschrijvend beslag lager ligt. De rechter moet enkel marginaal toetsen of er een “ogenschijnlijk geldig” recht is. De voorzitter vond hiervoor voldoende bewijs:
    • Het programma is het resultaat van jarenlang ontwikkelingswerk.
    • Er was een “top-down” aansturing, wat impliceert dat er creatieve en strategische keuzes zijn gemaakt, en het niet louter het resultaat is van technische noodzaak.
    • Een sterke indicatie was dat het bedrijf subsidies en een innovatieaftrek had ontvangen, wat voorwaarden zijn die vaak gekoppeld zijn aan de ontwikkeling van (auteursrechtelijk beschermde) computerprogramma’s.
  2. “Aanwijzingen” van inbreuk: De ex-werknemers beweerden dat hun website louter “marketing” was en ze nog geen code of klanten hadden. De voorzitter vindt dit “ongeloofwaardig”. De voorzitter oordeelt dat er voldoende concrete aanwijzingen van een inbreuk waren. Het cruciale element hier was voor hem de timing: het is simpelweg niet geloofwaardig dat men op enkele dagen tijd een identieke, complexe software kan ontwikkelen zonder op z’n minst de broncode van de ex-werkgever als basis te gebruiken.

Juridische analyse en duiding

Deze beschikking is een schoolvoorbeeld van de efficiëntie van het beschrijvend beslag inzake namaak, zoals geregeld in artikel 1369bis/1 van het Gerechtelijk Wetboek.

Het doel van deze procedure is niet om de zaak “ten gronde” te beslissen, maar om de vermoedelijke inbreukmaker te verrassen en bewijsmateriaal te verzamelen dat anders zou kunnen verdwijnen. De voorzitter bevestigt twee belangrijke principes:

  1. De marginale toets: De rechter die oordeelt over het verzoekschrift (en later over het derdenverzet) moet niet oordelen of de software effectief auteursrechtelijk beschermd is. Hij moet enkel nagaan of het prima facie of “ogenschijnlijk” zo is. Zoals hier blijkt, kan indirect bewijs (zoals het ontvangen van innovatiesubsidies) volstaan om aan deze lage drempel te voldoen.
  2. De “aanwijzingen” van inbreuk: Ook hier is de drempel relatief laag. De rechter baseert zich op een bundel van vermoedens. De timing (enkele dagen) en de identieke aard van de dienstverlening waren in deze zaak de sleutelelementen die leidden tot een “vermoeden van inbreuk”. Het “marketing”-verweer van de ex-werknemers werd als ongeloofwaardig terzijde geschoven.

Een belangrijk procedureel punt dat de voorzitter ook aanhaalt: bij de beoordeling van het derdenverzet mag de rechter geen rekening houden met het bewijs dat tijdens het beslag (dat reeds was uitgevoerd) werd gevonden. De beslissing om het beslag te leggen moet immers gerechtvaardigd zijn op basis van de elementen die voorlagen op datum waarop beslist werd over het eenzijdig verzoekschrift.

Wat dit concreet betekent

  • Voor werkgevers in de technologiesector:
    • Dit is een zeer effectief middel om snel op te treden tegen (ex-)werknemers die verdacht worden van IP-diefstal.
    • Wacht niet. Als u vermoedens heeft, verzamel dan onmiddellijk bewijs (screenshots van de website, LinkedIn-profielen, enz.) en contacteer een gespecialiseerde advocaat.
    • U hoeft geen sluitend bewijs te hebben. Een sterke bundel van “aanwijzingen” is voldoende om de procedure te starten.
    • Gebruik ook indirect bewijs (bv. fiscale voordelen, subsidies) om de auteursrechtelijke bescherming van uw software aannemelijk te maken.
  • Voor werknemers die een eigen zaak willen starten:
    • Uw vrijheid van ondernemen en het wegvallen van een niet-concurrentiebeding betekenen niet dat u vrij spel heeft.
    • Het intellectueel eigendomsrecht van uw voormalige werkgever (zoals broncode) blijft beschermd. Het gebruik, zelfs als “basis” voor een eigen programma, is een inbreuk.
    • Een identieke concurrent opstarten dagen na uw vertrek is de snelste manier om een beschrijvend beslag uit te lokken. De rechtbank zal uw verweer dat het “maar marketing” was, waarschijnlijk als “ongeloofwaardig” bestempelen.

Veelgestelde vragen (FAQ)

Wat is een beschrijvend beslag inzake namaak precies?
Het is een snelle juridische procedure waarbij een deskundige, vergezeld door een gerechtsdeurwaarder, op eenzijdige basis (dus zonder dat de tegenpartij vooraf op de hoogte is) toegang krijgt tot de gebouwen en computersystemen van een vermoedelijke namaker. Het doel is niet om goederen in beslag te nemen, maar om de vermeende namaak en de omvang ervan te beschrijven en zo bewijs te verzamelen voor een latere rechtszaak “ten gronde”.

Moet mijn software geregistreerd zijn om beschermd te zijn?
Nee. In België ontstaat het auteursrecht automatisch op het moment van de creatie, op voorwaarde dat het “oorspronkelijk” is (een “eigen intellectuele schepping van de auteur”). Dit is de essentie van artikel XI.295 van het Wetboek van Economisch Recht. U hoeft uw software nergens te deponeren of te registreren om beschermd te zijn.

Wat zijn de gevolgen van het afwijzen van een derdenverzet?
De werkgever kan het bewijs dat tijdens het beschrijvend beslag werd verzameld (en waar de rechter in deze procedure nog geen rekening mee mocht houden) nu gebruiken in een bodemprocedure om de effectieve inbreuk te bewijzen en een schadevergoeding en/of een stakingsbevel te vorderen.

Conclusie

Deze beschikking is een duidelijke waarschuwing aan werknemers en een geruststelling voor werkgevers. De rechtbanken in België bieden via het beschrijvend beslag een krachtig en snel instrument om bewijs te verzamelen van vermoedelijke inbreuken op softwarerechten. De drempel om deze maatregel te verkrijgen ligt niet bij het bewijzen van de inbreuk, maar bij het aannemelijk maken van uw rechten en het voorleggen van “voldoende aanwijzingen” dat er een inbreuk plaatsvindt. De verdachte timing van een concurrerende lancering is daarbij vaak de belangrijkste aanwijzing.


Joris Deene

Advocaat-partner bij Everest Advocaten

Contact

Vragen? Advies nodig?
Neem contact op met Advocaat Joris Deene.

Telefoon: 09/280.20.68
E-mail: joris.deene@everest-law.be

Topics