Algemene voorwaarden: juridische aandachtspunten

Inleiding

Algemene voorwaarden spelen een fundamentele rol binnen contractuele relaties. Ze geven vorm aan de rechten en plichten van contractpartijen en creëren een gestandaardiseerd kader dat de rechtszekerheid bevordert. Door dit vooraf bepaalde raamwerk worden individuele onderhandelingen voor iedere nieuwe overeenkomst overbodig gemaakt.

Bij algemene voorwaarden zien we als advocaat vaak dat één partij deze eenzijdig oplegt, wat voortdurend vragen oproept over wanneer ze juridisch bindend worden voor de wederpartij. Het Hof van Cassatie heeft hierover doorheen de jaren een vaste rechtspraak ontwikkeld. Waar het Hof voorheen zijn redenering baseerde op artikel 1108 van het oude Burgerlijk Wetboek, is er sinds 1 januari 2023, met de inwerkingtreding van Boek 5 van het (nieuw) Burgerlijk Wetboek, een nieuwe wettelijke basis.

Hieronder bekijken we hoe recente rechtspraak de voorwaarden van kennisname en aanvaarding heeft verfijnd. We onderzoeken ook hoe algemene voorwaarden zich verhouden tot bijzondere voorwaarden en wanneer ze afdwingbaar zijn in specifieke contexten zoals verzekeringsrecht of consumentenrelaties. We bespreken eveneens het fenomeen van tegenstrijdige algemene voorwaarden (“battle of forms”), dat nu wettelijk geregeld is.

1. De afdwingbaarheid van algemene voorwaarden

1.1. Voorwaarden voor tegenstelbaarheid

Het Hof van Cassatie heeft al jarenlang consequent twee essentiële vereisten aangestipt waaraan moet worden voldaan voordat algemene voorwaarden bindend worden (Cass. 19 december 2011, C.10.0587.F.; Cass. 16 september 2016, C.214.0424.N; Cass. 20 april 2017, C.16.0341.F.).

Ten eerste moet er sprake zijn van daadwerkelijke kennisname. De partij tegen wie algemene voorwaarden worden ingeroepen, moet een reële mogelijkheid hebben gehad om deze voorwaarden te bestuderen vóór het geven van instemming. Het volstaat dat er een redelijke mogelijkheid tot kennisname bestond, ongeacht of hiervan gebruik is gemaakt. Deze kennisname moet betrekking hebben op zowel het bestaan als de inhoud van de voorwaarden, en wordt beoordeeld volgens de specifieke situatie. De tweede vereiste betreft de duidelijke aanvaarding van deze voorwaarden, die zowel expliciet als impliciet kan zijn.

De voorbije jaren heeft het Hof van Cassatie deze principes verder uitgediept, vooral in verzekeringsrechtelijke zaken. In deze gevallen draait het geschil vaak om uitsluitings- of beperkingsclausules die in de algemene polisvoorwaarden staan, waarnaar de bijzondere voorwaarden verwijzen.

Met de inwerkingtreding van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek op 1 januari 2023 is deze rechtspraak nu wettelijk verankerd. Artikel 5.23, eerste lid BW bepaalt: “De opname van algemene voorwaarden van een partij in het contract vereist hun effectieve kennis door de andere partij of ten minste de mogelijkheid voor deze om er effectief kennis van te nemen, alsook hun aanvaarding“.

1.2. Verwijzing naar algemene voorwaarden: wanneer zijn ze tegenstelbaar?

1.2.1. Bijzondere voorwaarden die verwijzen naar algemene voorwaarden

De rechtspraak heeft terughoudendheid getoond bij de veel voorkomende praktijk waarbij simpelweg wordt verwezen naar algemene voorwaarden zonder deze expliciet te verstrekken.

In het verzekeringsrecht zijn hierover diverse relevante uitspraken gedaan. In een bepaalde zaak betwistte een verzekerde de bindende werking van de schadebeperkende clausules in de algemene voorwaarden van zijn verzekeraar. De verzekerde stelde dat hij deze nooit had ontvangen noch aanvaard. Het hof van beroep te Luik oordeelde dat, ondanks het ontbreken van een ondertekend exemplaar van de algemene voorwaarden, de verzekerde deze noodzakelijkerwijs moet hebben aanvaard aangezien anders het contract waarvan hij nakoming vorderde niet tot stand zou zijn gekomen. Het hof voegde toe dat het niet van belang was dat de bijzondere voorwaarden niet waren ondertekend door de verzekerde, aangezien deze toestemming voor het contract had getoond door premiebetaling. Het Hof van Cassatie vernietigde deze uitspraak en benadrukte dat geldige toestemming als essentiële contractvoorwaarde vereist dat de contractant daadwerkelijk kennis heeft kunnen nemen van de bedingen waarop die toestemming betrekking heeft. Het Hof verklaarde dat een eenvoudige verwijzing naar algemene voorwaarden, zonder meer, in principe niet voldoende is. Het Hof preciseerde tevens dat het niet maken van voorbehoud tegen algemene voorwaarden niet automatisch betekent dat deze stilzwijgend zijn aanvaard. (Cass. 22 december 2021).

Precies één jaar later vernietigde het Hof van Cassatie een soortgelijke uitspraak van hetzelfde hof van beroep, waarin een verzekeraar een in zijn algemene voorwaarden opgenomen schadebeperkingsclausule inriep. Het Hof van Cassatie herhaalde dat een simpele verwijzing naar zulke voorwaarden onvoldoende is voor hun afdwingbaarheid. De mogelijkheid om kennis te nemen moet reëel en redelijk zijn gezien de omstandigheden. De advocaat-generaal voegde hieraan toe dat van een verzekeringnemer eisen dat deze zelf de algemene voorwaarden bij zijn makelaar opvraagt, niet kan worden aanzien als het bieden van een reële en redelijke kennisnamemogelijkheid. (Cass. 22 december 2022, C.22.0082.F).

Het Hof van Cassatie verbrak ook een arrest van het hof van beroep te Gent in een vergelijkbare zaak. De bijzondere voorwaarden van het verzekeringscontract vermeldden dat deze samen met de algemene voorwaarden “één geheel” vormden. Het hof te Gent had geoordeeld dat de verzekerde door premiebetaling de algemene voorwaarden had geaccepteerd en verondersteld werd hiervan kennis te hebben genomen. Het Hof van Cassatie stelde dat het hof van beroep had moeten onderzoeken of de verzekerde werkelijk de gelegenheid had gehad om van deze voorwaarden kennis te nemen. (Cass 14 mei 2021, C.20.0506.N).

Na een ongeval tijdens een zeepkistenrace oordeelde de politierechtbank te Namen dat de vrijwaringsclausules op het inschrijvingsformulier, dat door deelnemers op de wedstrijddag was ingevuld, juridisch bindend waren. De rechtbank wees erop dat de meerderjarige deelnemer vergezeld werd door iemand met ervaring in dergelijke evenementen, en bezwaar had kunnen maken, wat niet was gebeurd. In de beroepsprocedure bevestigde de rechtbank van eerste aanleg te Namen deze beslissing. De deelnemers hadden immers een echte mogelijkheid gehad om kennis te nemen van de voorwaarden (die grotendeels op de voorkant van het formulier stonden) en hadden deze aanvaard door te tekenen met de vermelding “gelezen en goedgekeurd”, terwijl de clausules helder waren geformuleerd. (Pol. Namen, afdeling Dinant 25 maart 2019; Rb. Namen, afdeling Dinant 1 juni 2021).

Het hof van beroep te Bergen verduidelijkte dat wanneer algemene voorwaarden niet fysiek bij het contract zijn gevoegd maar in een apart document staan, het contract of de bijzondere voorwaarden hiernaar moet verwijzen met de vermelding dat ze van toepassing zijn. Het contract kan echter niet simpelweg verwijzen naar algemene voorwaarden die niet zijn overhandigd. De medecontractant hoeft niet zelf initiatief te nemen om kennis te nemen van de voorwaarden. Een verwijzingsclausule geeft alleen bindende kracht aan algemene voorwaarden als deze gepaard gaat met een redelijke mogelijkheid tot kennisname.(Bergen 6 april 2021)M.

1.2.2. Algemene voorwaarden op aanvraag beschikbaar

In een andere zaak vermeldde een bestelbon dat algemene voorwaarden op verzoek verkrijgbaar waren. Het Hof van Cassatie bekrachtigde de uitspraak van de rechters in beroep dat deze voorwaarden niet tegenwerpelijk waren, omdat uit het dossier niet bleek dat de algemene voorwaarden aan de wederpartij waren meegedeeld, noch dat deze er op enigerlei wijze kennis van had genomen of deze had geaccepteerd. Het Hof bevestigde dat algemene voorwaarden ter kennis van de medecontractant moeten worden gebracht, of dat deze minimaal de effectieve mogelijkheid moet hebben gehad om er kennis van te nemen. (Cass. 12 september 2019, C.18.0480.N).

1.2.3. Algemene voorwaarden op de achterzijde van een factuur

De ondernemingsrechtbank te Brussel behandelde een zaak waar een bedrijf uitsluitend op de keerzijde van facturen algemene voorwaarden had afgedrukt. Een handelspartner beweerde dat dit in strijd was met artikel III.74 van het Wetboek van economisch recht, dat ondernemingen verplicht hun contractpartners te informeren over het bestaan van algemene voorwaarden. Na te hebben opgemerkt dat niet-naleving van contractformaliteiten tot nietigheid kan leiden, zelfs wanneer de wet deze sanctie niet uitdrukkelijk vermeldt (virtuele nietigheid), oordeelde de rechtbank dat de algemene voorwaarden wel degelijk ter kennis van de wederpartij waren gebracht vanaf de verzending van de eerste factuur. Aangezien de voorwaarden niet waren betwist en de facturen waren betaald, kon de partij geen nadeel aantonen door gebrek aan informatie, waardoor het doel van de wetgeving was bereikt en er geen reden was om de betwiste clausule buiten toepassing te laten. (Orb. Brussel 4 februari 2020)

Een geschil tussen Tilman en Unilever leidde tot een prejudiciële vraag van het Belgische Hof van Cassatie aan het Europese Hof van Justitie. De partijen hadden een overeenkomst gesloten die bepaalde dat, bij gebrek aan andere afspraken, het contract onderworpen was aan Unilevers algemene voorwaarden, die via een hyperlink in het contract op haar website konden worden geraadpleegd en gedownload. Deze voorwaarden stipuleerden dat elke contractpartij “zich onherroepelijk onderwierp aan de exclusieve bevoegdheid van de Engelse rechtbanken voor de beslechting van geschillen die direct of indirect uit de overeenkomst zouden voortvloeien.”

Na een geschil dagvaardde Tilman Unilever voor Belgische rechtbanken. De rechtbank van eerste aanleg verklaarde zich bevoegd, maar oordeelde dat Engels recht van toepassing was op de overeenkomst. Het hof van beroep te Luik honoreerde echter Unilevers bevoegdheidsexceptie, gebaseerd op het forumkeuzebeding in de algemene voorwaarden. Tilman stelde cassatieberoep in, aanvoerend dat artikel 23, §§ 1 en 2 van het Lugano II Verdrag was geschonden, omdat het hof van beroep de situatie had gelijkgesteld met online contractsluiting waarbij de koper een vakje moet aanvinken ter acceptatie van de algemene voorwaarden van de verkopers. Het hof van Cassatie stelde vervolgens prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie (Cass 20 mei 2021, C.20.0440.F).

Het Hof van Justitie herinnerde er in zijn arrest van 24 november 2022 eraan dat een forumkeuzebeding wederzijdse instemming vereist, en dat in de context van technologische ontwikkelingen, deze instemming kan worden verzekerd door opname van het beding in via hyperlink toegankelijke algemene voorwaarden. Het Hof voegde toe dat aan de vereisten voor een rechtsgeldig beding is voldaan wanneer er een expliciete verwijzing is naar voorwaarden die het beding bevatten. Het Hof verduidelijkte dat de afwezigheid van een aanvinkvakje op de website niet afdoet aan het bewijs van mededeling van de voorwaarden. De mogelijkheid om de algemene voorwaarden vóór contractsluiting op te slaan en af te drukken was voldoende om te voldoen aan artikel 23, § 2 van het Lugano II Verdrag. Na deze uitspraak verwierp het Hof van Cassatie het cassatieberoep (Cass. 30 maart 2023, C.20.0440.F).

1.3. Factoren die de tegenstelbaarheid van algemene voorwaarden beïnvloeden

1.3.1. Taal van de algemene voorwaarden

In een geschil tussen een Franse en een Belgische onderneming betwistte een partij de toepassing van de algemene voorwaarden van de andere partij omdat deze, hoewel vermeld op de achterzijde van een in het Frans opgestelde offerte, in het Nederlands waren opgesteld. Het hof van beroep te Antwerpen oordeelde dat de partij tegen wie de voorwaarden werden ingeroepen de gelegenheid had gehad om voorafgaandelijk aan de aanvaarding van de offerte kennis te nemen van de voorwaarden en had kunnen zien dat deze in het Nederlands waren opgesteld. Als dit een probleem vormde, had zij de andere partij hiervan moeten verwittigen en om een vertaling moeten verzoeken. Door zonder voorbehoud de bestelbon te ondertekenen, had zij de voorwaarden aanvaard (Antwerpen 19 december 2022, 2022/AR/199).

1.3.2. Doorlopende handelsrelatie

Algemene voorwaarden moeten niet bij bij elke transactie opnieuw moeten worden meegedeeld wanneer partijen een langdurige zakenrelatie onderhouden waarbij redelijkerwijs mag worden aangenomen dat opeenvolgende transacties verlopen volgens de bekende en eerder geaccepteerde algemene voorwaarden.

Zo oordeelde het hof van beroep te Bergen dat de algemene voorwaarden van een partij, waarnaar op de voorzijde van facturen werd verwezen, deel uitmaakten van het contractuele kader gezien partijen al meerdere jaren zakelijke betrekkingen onderhielden. (Bergen 15 mei 2023).

In een andere zaak beriep een partij zich erop dat haar tegenpartij kennis had kunnen nemen van haar algemene voorwaarden omdat deze jaarlijks een prijsaanbod voor het volgende jaar ontving waarin naar deze voorwaarden werd verwezen. De rechtbank herinnerde eraan dat rechtspraak doorgaans weigert algemene voorwaarden als bindend te beschouwen wanneer deze slechts toegankelijk zijn bij bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel, de griffie, het Belgisch Staatsblad of op een website. De partij beriep zich ook op de zakelijke relatie tussen de partijen. Voor de rechtbank deed deze relatie niets af aan het feit dat de algemene voorwaarden niet waren geaccepteerd door de wederpartij, aangezien deze, hoewel vermeld in het aanbod, niet waren meegedeeld. Bovendien bevatten de facturen niet de volledige versie van de algemene voorwaarden, maar een verkorte versie. De rechtbank oordeelde daarom dat ze niet toepasselijk waren op het geschil, dat betrekking had op een contractuele garantietermijn (Orb. Antwerpen, afd. Tongeren 15 januari 2020).

1.3.3. Clausules die kennis van algemene voorwaarden veronderstellen

Artikel VI.91/4, 4° van het Wetboek van economisch recht bepaalt dat in overeenkomsten tussen ondernemingen bedingen onrechtmatig zijn die er toe strekken op onweerlegbare wijze de kennisname of de aanvaarding van de andere partij vast te stellen met bedingen waarvan deze niet daadwerkelijk kennis heeft kunnen nemen vóór het sluiten van de overeenkomst. In een aan het hof van beroep te Antwerpen voorgelegd geschil voerde een partij aan dat de clausule in het contract, die bepaalde dat ondertekening ervan betekende dat de bij het contract gevoegde algemene voorwaarden werden geaccepteerd, nietig was wegens onrechtmatigheid. Het hof herinnerde eraan dat nietigheid de partij die zich op algemene voorwaarden beroept niet belet te bewijzen dat haar wederpartij er effectief kennis van had of ten minste de mogelijkheid had gehad om er kennis van te nemen en deze had geaccepteerd. Aangezien de partij die zich op de voorwaarden beriep in deze zaak niet kon aantonen dat deze daadwerkelijk bij het contract waren gevoegd, verklaarde het hof de clausule nietig. Het hof oordeelde tevens dat de algemene voorwaarden niet tegenwerpelijk waren omdat de partij die zich erop beriep niet kon bewijzen dat de wederpartij er kennis van had (of de mogelijkheid tot kennisname) en deze had geaccepteerd. De algemene voorwaarden stonden niet op de achterzijde van facturen, waren niet vermeld op de voorzijde, niet beschikbaar op internet en er was in correspondentie tussen partijen nooit naar verwezen (Antwerpen 15 februari 2023).

Ook de ondernemingsrechtbank te Luik, afdeling Namen, diende zich te buigen over een dergelijke clausule in een geschil tussen een verzekerde die een elektrische fiets had gekocht, en zijn verzekeraar die weigerde hem te vergoeden na diefstal van de fiets. Het verzekeringscontract bevatte een clausule die aangaf dat de verzekeringnemer verklaarde kennis te hebben genomen van de algemene voorwaarden en hiermee in te stemmen, waarbij werd vermeld dat deze op verzoek beschikbaar waren bij de makelaar of op de website van de maatschappij. De verzekeringnemer had geen kopie van de algemene voorwaarden ontvangen en betwistte de rechtmatigheid van de clausule. De rechtbank bevestigde, na te hebben herinnerd aan de voorwaarden voor tegenwerpelijkheid en de rechtspraak van het Hof van Cassatie, dat een dergelijke clausule in principe geldig is, maar om effect te sorteren “bindende kracht moet krijgen, wat naleving van de twee voorwaarden voor tegenwerpelijkheid impliceert”. De rechtbank voegde toe dat in het consumentenrecht, krachtens artikel VI.83, 26° van het Wetboek van economisch recht, de clausule die de instemming van de consument vaststelt met bedingen waarvan deze niet daadwerkelijk kennis heeft kunnen nemen vóór het sluiten van de overeenkomst, onrechtmatig en nietig is wanneer deze instemming onweerlegbaar wordt verondersteld en de consument niet de effectieve mogelijkheid heeft gehad om kennis te nemen van de algemene voorwaarden. Tot slot stelde de rechtbank dat, gezien de verplichtingen van verzekeringstussenpersonen, een verwijzing naar de toegangsmogelijkheden tot algemene voorwaarden in bijzondere voorwaarden onvoldoende is en de tussenpersoon verplicht is de effectieve overdracht van de algemene voorwaarden te waarborgen. Dit is een resultaatsverplichting en bij gebrek aan bewijs van mededeling van de algemene voorwaarden zijn deze niet tegenwerpelijk aan de verzekeringnemer (Orb. Luik, afd. Namen 5 juni 2023).

1.3.4. Consumentenrecht en informatierecht

Het Wetboek van economisch recht verplicht ondernemingen die niet-op-afstand contracten met consumenten sluiten om op duidelijke en begrijpelijke wijze “de verkoopsvoorwaarden, rekening houdend met de door de consument uitgedrukte behoefte aan informatie en met het door de consument meegedeelde of redelijkerwijze voorzienbare gebruik” te verstrekken (artikel VI.2, 7° WER). Verschillende rechtbanken hebben zich uitgesproken over de juridische binding van algemene voorwaarden wanneer de partij tegen wie ze werden ingeroepen een tekortkoming aan de informatieplicht aanvoerde.

In een aan het Hof van Cassatie voorgelegde zaak herinnerde het Hof eraan dat consumenten in principe worden geacht een redelijke mogelijkheid te hebben gehad om kennis te nemen van algemene voorwaarden die op de achterzijde van een contractdocument staan waarnaar op de voorzijde wordt verwezen. Dit geldt echter niet wanneer bepaalde clausules ongebruikelijk of buitensporig zijn, zoals in dit geval waar de op de achterzijde van de bestelbon gedrukte voorwaarden een aanzienlijke verbrekingsvergoeding voor de consument bevatten. Het hof van beroep had terecht geoordeeld dat, gezien deze clausule, de onderneming uitdrukkelijk de aandacht van de consument hierop had moeten vestigen en bij gebrek aan bewijs hiervoor haar algemene voorwaarden niet kon inroepen (Cass. 18 juni 2023, C.20.0577.N).

Een consument die een vordering tegen Bpost instelde (wegens niet-levering van een aangetekende zending met twee goudstaven) beriep zich ook op artikel III.74 WER, stellend dat Bpost hem niet had geïnformeerd over haar algemene voorwaarden die haar aansprakelijkheid beperkten bij verlies van aangetekende zendingen. Het hof van beroep te Luik oordeelde dat Bpost door publicatie van haar algemene voorwaarden in het Belgisch Staatsblad, op haar website en in postkantoren aan haar informatieplicht had voldaan. Het hof oordeelde bovendien dat ze tegenwerpelijk waren aan de klant omdat artikel 144, § 1 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven werd nageleefd (voorwaarden beschikbaar voor gebruikers op internet, in postkantoren en in het Staatsblad). Bovendien vermeldde het ontvangstbewijs op de achterzijde dat de dienst “onderworpen is aan de algemene voorwaarden inzake dienstaanbod van Bpost. Zie postkantoor of www.bpost.be“. (Luik 18 december 2020). In het licht van de vaste cassatierechtspraak is deze beslissing bekritiseerbaar: Bpost had weliswaar de klant over het bestaan van de algemene voorwaarden geïnformeerd, maar toonde niet aan dat de klant een reële en redelijke mogelijkheid had gehad om er effectief kennis van te nemen.

Het Hof van Cassatie oordeelde dat een hof van beroep niet wettig kon oordelen dat een verzekerde kennis had kunnen nemen van een uitsluitingsclausule die was opgenomen in algemene voorwaarden, terwijl in de bijzondere voorwaarden enkel een verwijzing naar deze algemene voorwaarden was opgenomen. Het Hof baseerde zijn redenering op artikel 4 van de toenmalige wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming (inmiddels opgeheven), die net zoals het huidige Wetboek van economisch recht vereiste dat ondernemingen correcte informatie aan consumenten verstrekken vóór of op het moment van contractsluiting (Cass. 15 februari 2019, 18.0401.N./1). Deze beslissing benadrukt dat wanneer bijzondere voorwaarden slechts verwijzen naar algemene voorwaarden zonder deze mee te delen, dit niet volstaat om te voldoen aan de wettelijke informatieplicht jegens consumenten.

1.4. Bevoegdheids- en arbitrageclausules in algemene voorwaarden

1.4.1. Forumkeuzebedingen

In principe kunnen partijen binnen de grenzen van de artikelen 627-633 Gerechtelijk Wetboek en eventuele bijzondere bepalingen die op hun overeenkomst van toepassing zijn, een forumkeuzebeding overeenkomen.

Wanneer contractpartijen hun statutaire zetel in verschillende EU-lidstaten hebben, biedt artikel 25.1 van de Brussel Ibis-verordening de mogelijkheid om via een forumkeuzebeding de bevoegde rechtbank aan te wijzen, mits aan de geldigheidsvoorwaarden is voldaan. Dergelijke bedingen worden vaak in algemene voorwaarden opgenomen. Het Europese Hof van Justitie bevestigde in een arrest van 7 juli 2016 dat een in algemene voorwaarden opgenomen forumkeuzebeding geldig is wanneer het ondertekende contract uitdrukkelijk naar deze voorwaarden verwijst, mits deze verwijzing verifieerbaar is voor een partij die normale zorgvuldigheid betracht en vaststaat dat de voorwaarden daadwerkelijk zijn meegedeeld.

In een zaak voor de ondernemingsrechtbank te Kortrijk oordeelde de rechtbank dat de algemene voorwaarden met het forumkeuzebeding niet aan de wederpartij waren meegedeeld. De rechtbank stelde ook vast dat niet was aangetoond dat partijen een langdurige handelsrelatie onderhielden. Bijgevolg kon het forumkeuzebeding in de algemene voorwaarden niet worden toegepast, en verklaarde de rechtbank zich onbevoegd (Orb. Gent, afd. Kortrijk 31 augustus 2021).

In een ander geschil oordeelde de ondernemingsrechtbank te Doornik dat het ingeroepen forumkeuzebeding ongeldig was omdat er geen door beide partijen ondertekend contract was dat verwees naar algemene voorwaarden met dit beding (elke partij riep haar eigen beding in haar eigen voorwaarden in, wat leidde tot een “battle of forms” situatie). De rechtbank stelde ook vast dat er geen bewijs was van een handelsrelatie op basis van de algemene voorwaarden van een van hen, noch van een forumkeuze “in een vorm die overeenstemt met een algemeen erkend en regelmatig nageleefd gebruik in contracten van hetzelfde type”. De rechtbank concludeerde dat het beding niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 25.1.a) van de Brussel Ibis-verordening (Orb. Henegouwen, afd. Doornik 20 december 2021).

In een zaak voorgelegd aan de ondernemingsrechtbank te Antwerpen, afdeling Hasselt waren een Belgische koper en een Franse verkoper in geschil over de verkoop van pompgroepen. De koper dagvaardde de verkoper in België op basis van een forumkeuzebeding in zijn algemene voorwaarden, terwijl de verkoper meende dat zijn eigen algemene voorwaarden, die eveneens een forumkeuzebeding bevatten, van toepassing waren. Geconfronteerd met deze “battle of forms” heeft de rechtbank beide forumkeuzebedingen buiten beschouwing gelaten en de bevoegdheid bepaald op basis van de regels van internationaal privaatrecht (plaats van levering van de pompgroepen). Deze beslissing is bekritiseerbaar omdat de rechtbank niet eerst de geldigheid van de forumkeuzebedingen had getoetst aan artikel 25 van de Brussel Ibis-verordening, waardoor de voorrang van het Europees recht lijkt te zijn miskend (Orb. Antwerpen, afd. Hasselt 29 november 2021).

Het hof van beroep te Antwerpen oordeelde dat, bij gebrek aan een schriftelijke overeenkomst tussen partijen, de loutere vermelding van een forumkeuzebeding op de achterzijde van een factuur niet voldeed aan de vereisten van artikel 25.1.a) van de Brussel Ibis-verordening. Het hof stelde dat dit artikel niet kon worden geïnterpreteerd in het licht van het Belgisch recht en dat bijgevolg de betaling van facturen en het uitblijven van protest niet konden worden opgevat als uitdrukkelijke aanvaarding van het beding. Het hof oordeelde eveneens dat er geen sprake was van een geregelde handelsbetrekking tussen partijen, waardoor het beding niet kon worden toegepast.

1.4.2. Arbitragebedingen in algemene voorwaarden

In enkele recente beslissingen hebben rechtbanken zich moeten uitspreken over verzoeken tot vernietiging van arbitrale uitspraken op basis van een in algemene voorwaarden opgenomen arbitragebeding.

De Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel oordeelde dat partijen in e-mailcorrespondentie duidelijk hadden vermeld dat geschillenbeslechting via arbitrage deel uitmaakte van de algemene voorwaarden. Een van de partijen had specifiek de aandacht van de andere gevestigd op de wijziging van de algemene voorwaarden met invoering van een arbitragebeding. De rechtbank weigerde derhalve de arbitrale uitspraak te vernietigen (Rb. fr. Brussel, 28 januari 2022, 21/423/A).

Twee beslissingen betroffen overeenkomsten met consumenten. De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, erkende de bindende kracht van een in algemene voorwaarden opgenomen arbitragebeding maar vernietigde de uitspraak om een andere reden (Rb. Oost-Vlaanderen, afd. Gent 18 maart 2019, 18/2922/A). De Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel oordeelde dat een in algemene voorwaarden opgenomen arbitragebeding bindende kracht had, zelfs indien de aanwijzing van het arbitrage-instituut of de samenstelling ervan niet in het beding was opgenomen (Rb. nl. Brussel 8 april 2022, 20/3670/A).

2. De reikwijdte van algemene voorwaarden

2.1. Algemene voorwaarden als raamovereenkomst

Naast de vele uitspraken over de tegenwerpelijkheid van algemene voorwaarden, heeft de ondernemingsrechtbank te Brussel geoordeeld dat algemene voorwaarden een raamovereenkomst kunnen vormen indien dit de bedoeling van partijen is. Een artikel in de algemene voorwaarden bepaalde dat partijen zakelijke relaties wilden onderhouden die in de tijd konden voortduren en dat de opdrachten aan een recruitmentbureau bedoeld waren voor onbepaalde duur. Deze algemene voorwaarden definieerden zo de algemene principes van de contractuele relatie, als een raamovereenkomst, waardoor de bepalingen op elke opdracht (specifieke toepassing van de raamovereenkomst) van toepassing waren (Orb. Brussel 19 januari 2023).

2.2. Tegenstrijdigheden tussen algemene en bijzondere voorwaarden

Het Hof van Cassatie verwierp een cassatieberoep tegen een arrest van het hof van beroep te Brussel. Het hof van beroep had geoordeeld dat bij tegenstrijdigheden tussen bijzondere en algemene voorwaarden, de bijzondere voorwaarden prevaleren (Cass., 18 oktober 2019, C.18.0543.F).

Deze oplossing is nu wettelijk verankerd in artikel 5.23, tweede lid van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat “bij conflict tussen de algemene voorwaarden van een van de partijen en de onderhandelde voorwaarden, komt voorrang toe aan deze laatste.

3. Tegenstrijdige algemene voorwaarden

De problematiek van tegenstrijdige algemene voorwaarden (“battle of forms”) heeft veel juridische aandacht gekregen. Enkele recente uitspraken belichten deze kwestie.

In een zaak waar partijen vanaf het uitwisselen van offertes de toepassing van elkaars algemene voorwaarden betwistten, oordeelde het hof van beroep te Brussel dat de tegenstrijdigheid tussen de algemene voorwaarden betrekking had op een bijkomstig element van het contract, waardoor het contract rechtsgeldig tot stand kon komen. Het hof paste vervolgens de “knock-out rule” toe en oordeelde dat geen van beide algemene voorwaarden deel uitmaakte van het contract, te meer daar partijen niet verzochten om toepassing van eventuele gemeenschappelijke clausules (Brussel 20 mei 2021).

In een eerder besproken zaak waarin de koper de verkoper in België dagvaardde op basis van een forumkeuzebeding in zijn algemene voorwaarden, terwijl de verkoper meende dat zijn eigen algemene voorwaarden met een ander forumkeuzebeding golden, stelde de rechtbank vast dat de algemene voorwaarden inderdaad tegenstrijdig waren en er bijgevolg geen wilsovereenstemming was over de bevoegde rechtbank (Orb. Antwerpen, afd. Hasselt 29 november 2021).

In een ander geval waarbij partijen ook van mening verschilden over de bevoegde rechter, schrapte de rechtbank beide forumkeuzebedingen bij gebrek aan een door beide partijen ondertekend contract dat verwees naar de voorwaarden van een van hen, en bepaalde zij de bevoegdheid op basis van de plaats waar de contractuele diensten werden geleverd (Orb. Antwerpen, afd. Hasselt 29 november 2021) .

Het is belangrijk op te merken dat artikel 5.23, derde lid van het Burgerlijk Wetboek nu de kwestie van tegenstrijdige algemene voorwaarden regelt door te bepalen dat indien aanbod en verwijzing naar verschillende algemene voorwaarden verwijzen, het contract niettemin tot stand komt, waarbij beide algemene voorwaarden deel uitmaken van het contract, met uitzondering van de onverenigbare bedingen. Sommige juristen menen dat toepassing van deze regel veronderstelt dat de algemene voorwaarden daadwerkelijk in het contractuele kader zijn gekomen, terwijl anderen stellen dat voor toepassing van artikel 5.23 volstaat dat aanbod en aanvaarding verwijzen naar verschillende algemene voorwaarden.

Contact

Vragen? Advies nodig?
Neem contact op met Advocaat Joris Deene.

Telefoon: 09/280.20.68
E-mail: joris.deene@everest-law.be

Topics