De wet private opsporing

Op 16 december 2024 trad in België de wet tot regeling van de private opsporing in werking, ter dit vervanging van de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privédetective. Deze herziening hervormt het wettelijke kader voor private onderzoekers in België.

Onze advocaten hebben een grondige kennis over het nieuw wetgevend kader inzake private opsporing. Hieronder bespreken wij de belangrijke elementen uit deze nieuwe wet.

Achtergrond en noodzaak van de nieuwe wet

De wet private opsporing werd ingevoerd om de verouderde detectivewet van 1991 te moderniseren. De wetgever zag nood aan herziening om verschillende redenen:

  1. Technologische vooruitgang: De bestaande regelgeving was niet aangepast aan de nieuwste ontwikkelingen en technologieën in private opsporing.
  2. Onevenwicht in regulering: Publieke opsporingsdiensten (zoals politiediensten) zijn meer en meer onderworpen aan strengere regels (BIM/BOM, Salduz, Franchimont), terwijl de regels voor private speurders achterliepen op dit vlak.
  3. Gegevensbescherming: De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG/GDPR) vereiste een betere bescherming van persoonsgegevens binnen private onderzoeken.

Toepassingsgebied

Definitie private opsporing

De wet definieert private opsporing als activiteiten die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen:

  1. Uitgevoerd door een natuurlijk persoon: De opsporingsactiviteiten worden verricht door een fysiek persoon (de opdrachthouder). De opdrachthouder kan zowel een externe partij zijn als een eigen interne dienst van een onderneming.
  2. In opdracht van een opdrachtgever: De opdrachthouder voert de opsporingsactiviteiten uit in opdracht van een opdrachtgever.
  3. Verzamelen van inlichtingen: Het betreft het verzamelen van inlichtingen verkregen door de verwerking van informatie over natuurlijke of rechtspersonen of aangaande de toedracht van door hen begane feiten.
  4. Doelstelling: De activiteit heeft als doel verzamelde inlichtingen te verschaffen aan de opdrachtgever om diens belangen in het kader van een effectief conflict of een mogelijk conflict te vrijwaren of om verdwenen personen of verloren of gestolen goederen op te sporen.

Uitsluitingen

De wet voorziet een aantal activiteiten die niet onder het toepassingsgebied van de wet private opsporing vallen. Dit omvat:

  1. Activiteiten van notaris, advocaat, gerechtsdeurwaarder, journalist, bedrijfsrevisor, wettelijke auditor. Ook de activiteit van de (interne) auditor is uitgesloten voor zover er geen inlichtingen over personen worden verzameld met het oogmerk voor de opdrachtgever ongewenste feiten op te helderen.
  2. De activiteiten van een expert aangesteld door een gerechtelijke overheid (bv. een gerechtelijk expert aangesteld door de rechtbank).
  3. De beroepen waarbij de loutere activiteit van informatie-inwinning uitsluitend gebeurt bij de betrokkene zelf (bv. een enquêteur).
  4. Activiteiten van ambtenaren en agenten van openbare diensten.
  5. Verstrekken van publieke administratieve of financiële informatie over personen en daarop gebaseerde kredietanalyses.
  6. Schaderegeling bij verzekeringen (bv. technische experts), op voorwaarde dat er geen onderzoek naar fraude wordt gevoerd.
  7. Gereglementeerde financiële activiteiten die onderhevig zijn aan een specifiek financieel toezicht.
  8. Activiteiten en beroepen die specifiek gericht zijn op het identificeren, analyseren en afhandelen van cyberveiligheidsincidenten.
  9. Activiteiten uitgeoefend voor rekening van de opdrachtgever ter uitvoering van wettelijke verplichtingen of opdrachten die niet als eigen doel private opsporing nastreven, maar slechts een gevolgtrekking zijn van deze verplichtingen en opdrachten (bv. preventieadviseur, whistleblowing officer), op voorwaarde dat de resultaten niet buiten deze verplichtingen of opdrachten verder gebruikt worden.

Wat zijn de voorwaarden om privaat onderzoek te mogen uitvoeren?

Verplichtingen voor opdrachthouders

Opdrachthouders moeten beschikken over een vergunning verkregen van de FOD Binnenlandse Zaken. De vergunningsvoorwaarden zijn:

  • Onderneming moet opgericht zijn volgens de wetgeving van België of een EER-land.
  • Onderneming moet voldoen aan sociale en fiscale verplichtingen.
  • Onderneming onder de vorm van een rechtspersoon (zoals een BV, NV, VOF, ComV) mag niet strafrechtelijk veroordeeld zijn.
  • Een Data Protection Officer (DPO) moet aangesteld worden.
  • De leidinggevende van de onderneming mogen niet onder een beroepsverbod vallen

De leidinggevenden van de opdrachthouder moeten aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moeten zij ouder zijn dan 21 jaar, niet strafrechtelijk zijn veroordeeld, geen lid zijn van een politie- of veiligheidsdienst etc.

De verkregen vergunning moet vermeld worden in alle stukken (website, facturen, brieven, aankondigingen etc.). De personen die de leiding hebben over de opdrachthouder alsook de private onderzoekers zelf dienen over een identificatiekaart te beschikken.

Ondernemingen die aan private opsporing doen mogen geen andere activiteiten uitoefenen (behalve dan het geven van veiligheidsadvies).

Belangrijk is dat een opdrachthouder voortaan moet nagaan of de opdrachtgever een gerechtvaardigd belang heeft. Dit gerechtvaardigd belang moet ook in het opdrachtdocument omschreven worden. Een opdrachthouder moet een onwettelijke opdracht weigeren (bv. onderzoeken uitvoeren om iemand ten onrechte te kunnen beschuldigen, afpersen of te kunnen stalken).

Wat met de leden van een personeelsdienst?

Werkgevers kunnen ook aan hun personeelsdienst de opdracht geven om activiteiten van private opsporing uit te voeren ten laste van één van de werknemers in het kader van een incidentenonderzoek (bv. camerabeelden bekijken, collega’s ondervragen, badgereaders uitlezen etc).

De leden van de personeelsdienst zijn vrijgesteld van de verplichting om een vergunning aan te vragen en een identificatiekaart te hebben. Zij dienen wel de regels na te leven die op onderzoeksmethodes van toepassing zijn.

Verplichtingen voor de werkgevers die opdrachtgever zijn

Werkgevers die privaat onderzoek willen doen naar hun werknemers kunnen dit enkel doen wanneer zij een “reglement” (bv. een policy) hebben opgesteld waarin de toelating en modaliteiten van dit onderzoek expliciet en transparant zijn voorzien. De werknemers dienen voorafgaandelijk in kennis te zijn gesteld van dit reglement.

Dit reglement dient uiterlijk tegen 16 december 2026 te zijn opgesteld.

Hoe moet een privaat onderzoek worden uitgevoerd?

De wet legt expliciete beperkingen op aan onderzoeksmethoden en vereist dat private onderzoekers bij hun activiteiten niet verder mogen gaan dan wat wettelijk is toegestaan voor gewone burgers. Deze verboden handelingen zijn:

  • Geen gebruik van methoden en dwangmiddelen die exclusief zijn voorbehouden aan politie- en veiligheidsdiensten.
  • Verbod om niet-publiek toegankelijke plaatsen te betreden zonder schriftelijke toestemming van de beheerder van die plaats.
  • Verbod op observaties in woningen, private plaatsen en op alle plaatsen waar personen de gerechtvaardigde verwachting hebben dat hun persoonlijke levenssfeer er beschermd is (paskamers, hotelkamers, badhokjes, toiletruimtes, relaxinrichtingen, school, fabriek, zaal waar een privéfeest plaatsvindt etc).
  • Tijdens een interview de indruk geven dat de ondervraagde persoon niet vrijelijk kan antwoorden.
  • Verbod op provocatietechnieken en listen (zoals zich voordoen als beoefenaar van een ander beroep).
  • Geen raadpleging van persoonsgegevens die niet publiek toegankelijk zijn.
  • Verbod op gebruik van informatie die via misdrijf of onrechtmatige wijze verkregen is.

Daarnaast gelden strikte transparantieverplichtingen:

  • Voor interviews, confrontaties en reconstructies is voorafgaande schriftelijke toestemming van de persoon vereist.
  • Betrokkenen moeten uitgebreid geïnformeerd worden dat ze niet verplicht zijn te antwoorden en hebben recht op een kopie van de eventuele opname van een interview.
  • De gegeven toestemming moeten voldoen aan de GDPR-voorwaarden.

Voordat het onderzoek begint moet er altijd een schriftelijk onderzoeksopdrachtdocument worden opgesteld met daarin een gedetailleerde omschrijving van de opdracht en de gerechtvaardigde doeleinden. Dit document moet door beide partijen ondertekend worden. Bij interne onderzoeken volstaat een intern bijgehouden opdrachtenregister. Elk onderzoek vereist bovendien een gedetailleerd onderzoeksdossier, waarin alle stappen en bevindingen chronologisch worden vastgelegd. Dit dossier kan worden geraadpleegd door de controlerende overheidsinstanties. Uiterlijk één maand na de laatste onderzoeksdaad wordt een schriftelijk eindrapport aan de opdrachtgever bezorgd.

Persoonsgegevens verkregen tijdens het onderzoek mogen uitsluitend worden gebruikt voor het specifieke onderzoek en moeten vertrouwelijk blijven. Het is verboden om informatie uit een onderzoeksdossier te gebruiken in een ander dossier om belangenvermenging te voorkomen.

Verwerking van persoonsgegevens

Gezien de aard van private opsporingsactiviteiten is de verwerking van persoonsgegevens onvermijdelijk. De wet legt daarom specifieke verplichtingen op met betrekking tot gegevensbescherming om te voldoen aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG/GDPR).

Verwerkingsverantwoordelijke

De wet wijst de volgende partijen aan als verwerkingsverantwoordelijken voor de verwerking van persoonsgegevens:

  • Ondernemingen en interne diensten voor private opsporing zijn verantwoordelijke voor de persoonsgegevens die zij verzamelen, analyseren, bewerken, bewaren en rapporteren.
  • Opdrachtnemers zijn de verantwoordelijke voor de persoonsgegevens die zij rapporteren aan de opdrachtgever.
  • Opdrachtgevers zijn de verantwoordelijke voor persoonsgegevens die vóór het onderzoek worden verstrekt aan de opdrachthouder alsook die verder verwerkt worden na ontvangst van het rapport.

Deze partijen zijn te beschouwen als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken en dienen hun respectievelijke verantwoordelijkheden en verplichtingen uit hoofde van de AVG/GDPR schriftelijk vast te leggen.

Verplichte aanstelling Data Protection Officer (DPO)

Iedere onderneming of interne dienst voor private opsporing moet verplicht een DPO aanstellen. Deze DPO kan intern of extern worden aangesteld en moet toezien op naleving van de AVG/GDPR en de wet private opsporing, adviseren en informeren over voorzorgs- en controlemaatregelen en naleving controleren etc..

Toestemming

In bepaalde situaties vereist de wet private opsporing uitdrukkelijke toestemming van betrokkenen. Deze toestemming moet voldoen aan de AVG-voorwaarden: vrij, specifiek, geïnformeerd en ondubbelzinnig. Toestemming moet schriftelijk gebeuren na expliciete informatie over het doel van het onderzoek en de identiteit van de partij aan wie toestemming wordt verleend.

Verboden onderzoeksdomeinen

Onderzoek in bepaalde gevoelige domeinen is expliciet verboden op straffe van nietigheid, waaronder:

  • Politieke opvattingen
  • Religieuze, filosofische of levensbeschouwelijke overtuigingen
  • Lidmaatschap van een vakbond of ziekenfonds
  • Genetische en biometrische gegevens
  • Seksueel gedrag of seksuele gerichtheid
  • Gezondheidsgegevens (uitzonderingen mogelijk voor verzekeringen onder specifieke voorwaarden)
  • Raciale of etnische afkomst
  • Niet openbaar gemaakte verdenkingen en gerechtelijke informatie
  • Journalistieke informatiebronnen
  • Geclassificeerde informatie

Bewaartermijnen

Onderzoeksdossiers worden 3 jaar worden bewaard vanaf de datum van het eindrapport aan de opdrachtgever of tot tot de rechter de bevindingen van de private opsporing heeft kunnen onderzoeken. Na deze termijn moeten dossiers vernietigd worden. Het opdrachtenregister moet gedurende 5 jaar worden bewaard.

Transparantieverplichtingen

Volgens de AVG hebben betrokken personen recht op informatie over de verwerking van hun persoonsgegevens. Informatie moet binnen een redelijke termijn, uiterlijk binnen één maand na verkrijging van de persoonsgegevens, worden verstrekt tenzij deze verplichting de verwezenlijking van de doeleinden van die verwerking onmogelijk dreigt te maken of ernstig in het gedrang dreigt te brengen

Indien de opdrachtgever besluit geen gevolg te geven aan onderzoeksresultaten, moeten deze onmiddellijk vernietigd worden en hoeven betrokkenen niet geïnformeerd te worden. Bij het geven van vervolg aan resultaten, moet onmiddellijk gedetailleerde informatie aan betrokkenen worden verstrekt, zoals identiteit van de verwerkingsverantwoordelijke, aard en doel van het onderzoek, begin- en einddatum van het onderzoek en hun rechten inzake inzage, correctie en verwijdering van persoonsgegevens.

Totdat betrokkenen hun rechten hebben kunnen uitoefenen, mag de opdrachtgever geen actie ondernemen op basis van het onderzoeksrapport.

Controle en sancties

De controle op naleving van de bepalingen uit de wet private opsporing wordt uitgeoefend door verschillende instanties:

  • Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA): verantwoordelijk voor toezicht wanneer inbreuken betrekking hebben op persoonsgegevensverwerking.
  • Politiediensten en specifieke inspecteurs: beschikken over ruime inspectiebevoegdheden. Hun processen-verbaal hebben bewijskracht tot het bewijs van het tegendeel. De verschillende inspectiediensten kunnen bovendien gegevens uitwisselen voor bewijsvoering bij vastgestelde inbreuken.
  • Rechterlijke instanties: uiteindelijk bevoegd om te controleren of de resultaten van een privaat onderzoek rechtmatig verkregen zijn.

De personen en organisaties die gecontroleerd en gesanctioneerd kunnen worden zijn ruim:

  • Opdrachtgevers
  • Opdrachtnemers (inclusief het personeel)
  • Private onderzoekers en leidinggevenden
  • Opleidingsinstellingen

Bij overtredingen van de wet kunnen diverse sancties opgelegd worden, zoals een waarschuwing, een administratieve geldboetes of een minnelijke schikking.

Daarnaast geldt dat bepaalde essentiële bepalingen van de wet private opsporing expliciet zijn voorgeschreven “op straffe van nietigheid”. Dit betekent dat bewijs, verkregen in strijd met deze bepalingen, niet mag worden gebruikt in gerechtelijke procedures (de Antigoon-leer geldt dus niet). Het gaat onder andere over gevallen van:

  • Het ontbreken van een geldige vergunning.
  • Het ontbreken van het interne reglement bij werkgevers m.b.t. private onderzoeken.
  • Het gebruik van verboden onderzoeksmethoden en -middelen.
  • Overtreding van verbodsregels betreffende bepaalde gevoelige domeinen.
  • Gebruik van gegevens uit andere onderzoeksdossiers dan wel verkregen via een misdrijf of op onrechtmatige wijze.

Waarom kiezen voor ons advocatenkantoor?

Navigeren door de complexiteit van de nieuwe wet private opsporing vereist gespecialiseerde juridische expertise. Ons advocatenkantoor beschikt over een team van ervaren advocaten die gespecialiseerd zijn in arbeidsrecht en gegevensbeschermingsrecht. Wij kunnen u begeleiden bij:

  • Het opstellen en implementeren van een intern onderzoeksreglement: Wij helpen u bij het creëren van een reglement dat voldoet aan alle wettelijke vereisten en aansluit bij de specifieke behoeften van uw organisatie.
  • Advies en ondersteuning bij interne onderzoeken: Ons team biedt juridisch advies gedurende het gehele onderzoeksproces om ervoor te zorgen dat alle stappen compliant zijn en dat de rechten van alle betrokkenen worden gerespecteerd.
  • DPO: Onze advocaten bieden diensten van DPO aan zodat u aan uw verplichtingen als private onderzoeker kan voldoen.
  • Training en bewustwording: Wij verzorgen trainingen voor HR-professionals en managementteams om hen bewust te maken van de implicaties van de nieuwe wet en hoe zij interne onderzoeken op een juridisch verantwoorde manier kunnen uitvoeren.

Door samen te werken met ons advocatenkantoor, verzekert u zich van deskundige begeleiding en minimaliseert u het risico op juridische complicaties bij het uitvoeren van interne onderzoeken.