Mediavrijheid

De bescherming van mediapluralisme en redactionele onafhankelijkheid is essentieel voor het functioneren van onze democratie. In een snel veranderend digitaal medialandschap was een nieuwe aanpak noodzakelijk om deze fundamentele waarden te waarborgen. Hieruit ontstond de Europese Verordening Mediavrijheid 2024/1083, een ambitieus wetgevend initiatief dat op 7 mei 2024 in werking trad.

Hieronder bespreken we de belangrijkste aspecten van deze verordening, die werd ontworpen om mediapluralisme te versterken, redactionele onafhankelijkheid te garanderen, en een eerlijk speelveld te creëren voor mediadiensten binnen de Europese interne markt.

Doelstellingen van de Europese Verordening mediavrijheid

De verordening heeft vier specifieke doelstellingen:

  1. Bevorderen van grensoverschrijdende activiteiten en investeringen door het harmoniseren van bepaalde onderdelen van nationale kaders voor mediapluralisme
  2. Versterken van samenwerking en convergentie op regelgevingsgebied via coördinatie-instrumenten en EU-brede richtsnoeren
  3. Faciliteren van vrije verspreiding van hoogwaardige mediadiensten door het risico van ongeoorloofde inmenging in redactionele vrijheid te beperken
  4. Waarborgen van transparante en eerlijke toewijzing van economische middelen op de interne mediamarkt door verbeterde transparantie en eerlijkheid in publieksmeting en overheidsreclame

Kernpunten van de Verordening

1. Bescherming van journalistieke bronnen

Artikel 4 van de verordening richt zich op het waarborgen van redactionele vrijheid en de bescherming van journalistieke bronnen. Dit artikel stelt belangrijke beperkingen aan mogelijke overheidsinmenging:

  • Lidstaten mogen aanbieders van mediadiensten of hun redactioneel personeel niet verplichten hun bronnen of vertrouwelijke informatie bekend te maken
  • Er zijn strikte beperkingen op het gebruik van surveillancetechnologieën, waarbij lidstaten geen aanbieders van mediadiensten in hechtenis mogen nemen, sancties opleggen, afluisteren, inspecteren, noch hen onderwerpen aan surveillance of huiszoeking
  • Binnendringsoftware mag alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden ingezet, onder strikte voorwaarden

Afwijkingen van deze bescherming zijn alleen mogelijk onder specifieke voorwaarden, waaronder:

  • Voorafgaande toestemming van een rechterlijke autoriteit
  • Een dwingende reden van algemeen belang
  • Evenredigheid van de maatregelen
  • Strikte wettelijke basis

2. Onafhankelijkheid van publieke mediadiensten

Artikel 5 waarborgt de onafhankelijke werking van publieke mediadiensten, die ondanks hun belangrijke rol in de democratie kwetsbaar kunnen zijn voor inmenging vanwege hun institutionele nabijheid tot de staat.

De lidstaten moeten zorgen voor:

  • Redactionele en functionele onafhankelijkheid van publieke mediadiensten
  • Transparante benoemings- en ontslagprocedures voor leidinggevend personeel
  • Adequate, duurzame en voorspelbare financiering
  • Onafhankelijk toezicht op de naleving van deze bepalingen

3. Transparantie van media-eigendom

Artikel 6 verplicht mediadiensten om essentiële informatie over hun eigendomsstructuur en financiële relaties openbaar te maken:

  • Hun juridische naam en contactgegevens
  • Informatie over directe of indirecte eigenaren met significante invloed
  • Informatie over uiteindelijke begunstigden
  • Jaarlijkse bedragen aan overheidsmiddelen voor reclame en reclame-inkomsten van overheidsinstanties

Lidstaten moeten bovendien nationale databanken van media-eigendom ontwikkelen die fungeren als centrale informatiebron voor burgers.

4. De Europese Raad voor Mediadiensten

De verordening introduceert de Europese Raad voor Mediadiensten, die de Europese groep van regulerende instanties voor audiovisuele mediadiensten (ERGA) vervangt. Deze raad is volledig onafhankelijk en heeft als taak:

  • Adviseren en ondersteunen van de Commissie
  • Bevorderen van consistente toepassing van de verordening
  • Coördineren van nationale regelgevende maatregelen
  • Opstellen van adviezen over mediaconcentraties
  • Uitwisselen van beste praktijken

5. Het mediaprivilege

Artikel 18 biedt bescherming tegen ongerechtvaardigde verwijdering van media-inhoud door zeer grote onlineplatforms (VLOPs). Wanneer een platform media-inhoud wil verwijderen of beperken vanwege schending van de platformvoorwaarden, moet het:

  • De betrokken mediaorganisatie vooraf informeren met een gemotiveerde beslissing
  • Een reactiemogelijkheid geven binnen 24 uur
  • Klachten van mediabedrijven met voorrang behandelen

Bij herhaaldelijke beperkingen kan een mediaorganisatie verzoeken om een dialoog met het platform om tot een oplossing te komen.

6. Rechten bij aanpassing van media-aanbod

Artikel 20 garandeert gebruikers het recht om de configuratie van apparaten of interfaces die toegang geven tot audiovisuele mediadiensten aan te passen naar eigen voorkeur. Hiermee wordt voorkomen dat fabrikanten of distributeurs bepaalde diensten bevoordelen ten nadele van gebruikerskeuzevrijheid.

7. Beoordeling van mediaconcentraties

Artikel 22 verplicht lidstaten om transparante, objectieve en niet-discriminerende regels op te nemen voor de beoordeling van mediaconcentraties die invloed kunnen hebben op mediapluralisme. Bij deze beoordelingen moet rekening worden gehouden met:

  • Gevolgen voor de pluriformiteit en opinievorming
  • Waarborgen voor redactionele onafhankelijkheid
  • Economische duurzaamheid van de betrokken partijen

8. Transparantie in publieksmeting en overheidsreclame

De verordening stelt strenge eisen aan publieksmeting (artikel 24) en de toewijzing van overheidsreclame (artikel 25):

  • Systemen voor publieksmeting moeten voldoen aan beginselen van transparantie, onpartijdigheid en controleerbaarheid
  • Overheidsreclame moet worden toegewezen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria
  • Overheidsinstanties moeten jaarlijks rapporteren over hun uitgaven voor reclame, inclusief de ontvangende mediabedrijven

Implicaties voor België

De implementatie van de Europese Verordening mediavrijheid zal gevolgen hebben voor de Belgische mediaregelgeving. Enkele belangrijke implicaties:

  • Aanpassing van media-gerelateerde wetgeving, waaronder het Vlaamse mediadecreet
  • Versterkte rol van de nationale regulerende instanties (VRM, CSA, Medienrat en BIPT)
  • Noodzaak tot samenwerking tussen deze instanties voor de implementatie van bijvoorbeeld de transparantiedatabank voor media-eigendom
  • Nieuwe waarborgen voor journalisten en versterking van bronbescherming
  • Transparantere procedures voor publieksmeting en toewijzing van overheidsreclame

Juridische uitdagingen

Het is belangrijk te vermelden dat Hongarije op 10 juli 2024 een beroep tot nietigverklaring van de verordening heeft ingediend bij het Hof van Justitie. Hun argumenten richten zich voornamelijk op:

  • Het vermeende ontbreken van een passende rechtsgrondslag (artikel 114 VWEU)
  • Bezwaren tegen het hoofddoel van de verordening (bevordering van democratie en rechtsstaat)
  • Schending van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid

Conclusie

De Europese Verordening mediavrijheid vormt een ambitieuze poging om de Europese mediasector te versterken in een tijdperk van snelle digitale transformatie. Door mediapluralisme te bevorderen, redactionele onafhankelijkheid te beschermen, en transparantie te vergroten, draagt de verordening bij aan een gezondere democratie en een beter functionerende interne mediamarkt.

Voor rechtspraktijken gespecialiseerd in mediarecht biedt deze verordening zowel uitdagingen als kansen. Naarmate lidstaten hun wetgeving aanpassen en nieuwe procedures implementeren, zullen juridisch advies en begeleiding essentieel zijn voor mediaorganisaties, regulerende instanties en overheidsorganen.

Ons kantoor volgt deze ontwikkelingen op de voet en staat klaar om organisaties te begeleiden bij het navigeren door dit nieuwe regelgevende landschap, met bijzondere aandacht voor de bescherming van journalistieke bronnen, redactionele onafhankelijkheid, en transparantie in mediastructuren.