In onze hedendaagse maatschappij, waar veiligheid en bescherming van eigendommen prioriteiten zijn geworden, neemt het gebruik van bewakingscamera’s gestaag toe. Of het nu gaat om bedrijven die hun inventaris willen beschermen, winkeliers die diefstal willen tegengaan, of particulieren die hun woning willen beveiligen, camerasystemen zijn alomtegenwoordig geworden. Deze groeiende trend brengt echter ook belangrijke juridische verantwoordelijkheden met zich mee. De Belgische wetgeving stelt namelijk duidelijke regels en voorwaarden aan het gebruik van camerabewaking, die nauwgezet moeten worden opgevolgd.
Hieronder geven wij een overzicht van het wettelijke kader rond camerabewaking in België. We behandelen niet alleen de algemene principes, maar gaan ook in op de praktische implementatie, specifieke situaties zoals cameragebruik op de werkvloer, het gebruik van dashcams, en de interactie tussen de verschillende toepasselijke wettelijke regelingen. Als gespecialiseerd advocatenkantoor staan wij klaar om u te begeleiden bij het correct implementeren van camerabewaking binnen de geldende juridische kaders.
Inhoudsopgave
- 1. Het wettelijk kader: een overzicht
- 2. Toepassingsgebied van de Camerawet
- 3. Categorieën van plaatsen: een cruciale onderverdeling
- 4. Verplichtingen bij de installatie van camera’s
- 5. Gebruik en bewaring van beelden
- 6. Toegang tot beelden: strenge controle
- 7. Beslissingen van de GBA
- 8. Camerabewaking op de werkvloer: CAO nr. 68
- 9. Dashcams: een specifiek geval
- 10. Sancties en Handhaving
- 11. Conclusie en praktische aanbevelingen
1. Het wettelijk kader: een overzicht
De Camerawet
De camerabewaking in België wordt primair geregeld door de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s, in de praktijk kortweg de ‘Camerawet’ genoemd. Deze wetgeving vormt de ruggengraat van alle regelgeving inzake bewakingscamera’s in ons land.
In 2018 onderging de Camerawet een significante herziening om in overeenstemming te worden gebracht met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Deze wijzigingen werden aangevuld met diverse nieuwe Koninklijke Besluiten die de praktische uitvoering van de wet verder in detail regelen.
Verhouding tot de AVG
Een cruciaal aspect van het wettelijk kader is de verhouding tussen de Camerawet en de AVG. Camerabewaking impliceert immers vrijwel altijd de verwerking van persoonsgegevens, waardoor de AVG van toepassing wordt. Dit geldt echter niet wanneer camera’s voor zuiver huishoudelijke of privédoeleinden worden gebruikt, zoals een camera die alleen het interieur van een privéwoning filmt.
Interessant om te vermelden is dat ook niet alle bewakingssystemen onder de AVG vallen. Nepcamera’s bijvoorbeeld, die enkel dienen als afschrikmiddel maar geen beelden registreren, vallen buiten het bereik van de AVG omdat ze geen persoonsgegevens verwerken. Hetzelfde geldt voor camera’s die zo hoog zijn geplaatst of zo zijn afgesteld dat ze geen identificeerbare personen filmen.
Voor de rechtsgrond van camerabewaking heeft de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPB) verduidelijkt dat het ‘gerechtvaardigd belang’ (artikel 6.1.f AVG) vaak de meest passende basis is. Dit belang kan verschillende vormen aannemen:
- Bescherming van eigendommen tegen diefstal of vandalisme
- Veiligheid van personeel en bezoekers
- Beveiliging van gevoelige informatie of installaties
- Preventie van frauduleuze activiteiten
Belangrijk is dat dit belang reëel en actueel moet zijn, niet louter fictief of speculatief. Er moet een concrete aanleiding of redelijke bezorgdheid bestaan die de camerabewaking rechtvaardigt. Bijvoorbeeld, een juwelier in een gebied met een hoog aantal inbraken heeft een duidelijker gerechtvaardigd belang dan een kantoor in een laagrisico-omgeving zonder voorgeschiedenis van incidenten.
Voordat een camerasysteem wordt geïnstalleerd, moet de verwerkingsverantwoordelijke altijd kritisch evalueren of deze maatregel geschikt, toereikend en noodzakelijk is voor het beoogde doel. Camerabewaking dient alleen te worden ingezet wanneer het doel niet redelijkerwijs kan worden bereikt met minder ingrijpende middelen voor de privacy van betrokkenen.
Recente wetswijzigingen en toevoegingen
Naast de Camerawet zijn er recentelijk specifieke wetten aangenomen die het gebruik van camera’s in specifieke sectoren regelen:
- Wet betreffende de civiele veiligheid (2024) Op 21 februari 2024 werd een nieuwe wet aangenomen die het gebruik van camera’s door de operationele diensten van de civiele veiligheid regelt. Deze wet, die op 19 april 2024 in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd, voegt een hoofdstuk toe aan de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid. Hierdoor krijgen hulpverleningszones en de Civiele Bescherming een duidelijk kader voor het gebruik van camera’s tijdens interventies. Deze aparte wetgeving is noodzakelijk geworden door de toenemende inzet van camera’s in hulpverleningsvoertuigen zoals ambulances en brandweerwagens, en zorgt voor duidelijke regels over wanneer deze diensten beelden mogen maken en hoe lang ze bewaard mogen worden.
- Wet op het politieambt (2023) Sinds 21 januari 2024 beschikken politiediensten over een wettelijk kader voor het gebruik van bodycams. Deze wet van 19 oktober 2023 regelt wanneer en hoe politieagenten bodycams mogen inzetten tijdens interventies. Het gebruik van deze draagbare camera’s is onderworpen aan strikte voorwaarden, waarbij zowel de privacy van burgers als de veiligheid van de agenten worden beschermd. Deze wetgeving valt buiten de algemene Camerawet, maar is relevant voor het bredere beeld van cameratoezicht in de publieke ruimte.
Deze nieuwe wettelijke kaders tonen aan dat camerawetgeving zich blijft ontwikkelen om in te spelen op technologische ontwikkelingen en nieuwe toepassingen van camerasystemen, terwijl de kernprincipes van de Camerawet behouden blijven.
2. Toepassingsgebied van de Camerawet
Definitie en reikwijdte
De Camerawet is van toepassing op alle bewakingscamera’s op Belgisch grondgebied die voldoen aan de volgende criteria:
- Ze hebben bewaking en toezicht tot doel
- Ze worden gebruikt voor een van de volgende doeleinden:
- Misdrijven tegen personen of goederen voorkomen, vaststellen of opsporen
- Overlast voorkomen, vaststellen of opsporen
- Gemeentelijke reglementen controleren
- De openbare orde handhaven
De wet definieert een bewakingscamera als “elk vast, tijdelijk vast of mobiel observatiesysteem dat de bewaking en het toezicht van de plaatsen tot doel heeft en dat hiervoor beelden verwerkt”. Deze brede definitie omvat een diverse reeks van camerasystemen, van eenvoudige vaste camera’s tot geavanceerde mobiele systemen met bewegingsdetectie of gezichtsherkenning.
Uitzonderingen op het toepassingsgebied
Er zijn belangrijke uitzonderingen op het toepassingsgebied van de Camerawet. De wet is niet van toepassing op:
- Camera’s die op de werkplek worden geplaatst met het oog op:
- Veiligheid en gezondheid van werknemers
- Bescherming van bedrijfsgoederen
- Controle van het productieproces
- Toezicht op werknemers
Deze situaties vallen onder cao nr. 68, waarover later meer.
- Camera’s geïnstalleerd voor puur huishoudelijke doeleinden binnen een privéwoning
- Camera’s die niet als doel hebben bewaking en toezicht, zoals camera’s voor verkeersobservatie of wetenschappelijk onderzoek
- Nepcamera’s die enkel als afschrikmiddel dienen
Het is belangrijk op te merken dat in veel situaties een cumulatieve toepassing van verschillende wettelijke regelingen kan voorkomen. Bijvoorbeeld, in een winkel kunnen camera’s zowel dienen om diefstal door klanten te voorkomen (Camerawet) als om het personeel te controleren (cao nr. 68). In dergelijke gevallen zijn beide regelgevingen van toepassing, waarbij de Camerawet voorrang krijgt bij eventuele conflicten.
3. Categorieën van plaatsen: een cruciale onderverdeling
De Camerawet maakt een fundamenteel onderscheid tussen drie verschillende soorten plaatsen, elk met eigen specifieke regels en vereisten. Deze indeling is cruciaal, omdat de categorie waartoe een plaats behoort, bepaalt welke regels van toepassing zijn en hoe streng de vereisten zijn.
1. Niet-besloten plaats
Een niet-besloten plaats wordt gedefinieerd als elke plaats die niet door een omsluiting is afgebakend en vrij toegankelijk is voor het publiek. De meest voor de hand liggende voorbeelden zijn:
- Openbare wegen en straten
- Openbare pleinen en parken
- Marktpleinen
- Promenades en wandelpaden
- Openbaar toegankelijke natuurgebieden
Het begrip “omsluiting” veronderstelt minstens een duidelijke visuele afbakening zoals een bordje met “privé”, een wegmarkering, of een andere aanduiding waardoor verschillende plaatsen van elkaar kunnen worden onderscheiden. Wanneer een niet-besloten plaats tijdelijk wordt afgebakend, bijvoorbeeld een afgesloten festivalweide, wordt deze tijdelijk een besloten ruimte.
Een belangrijk aspect van niet-besloten plaatsen is dat bewakingscamera’s daar uitsluitend door overheidsinstanties mogen worden geplaatst, niet door private entiteiten. Dit weerspiegelt het publieke karakter van deze ruimten en de grotere inmenging in de privacy die camerabewaking daar met zich meebrengt.
2. Voor het publiek toegankelijke besloten plaats
Deze categorie omvat elk besloten gebouw of elke door een omsluiting afgebakende ruimte die bestemd is voor publiek gebruik en waar diensten aan het publiek kunnen worden verleend. Voorbeelden zijn:
- Winkelcentra en individuele winkels
- Bankkantoren en postkantoren
- Restaurants, cafés en horecagelegenheden
- Bioscopen, theaters en concertzalen
- Openbare parkeergarages
- Musea en tentoonstellingsruimten
- Sportcentra en zwembaden
- Ziekenhuizen en medische centra (openbare ruimten)
- Scholen en universiteiten (toegankelijke delen)
- Hotels en verblijfsaccommodaties
- Religieuze gebouwen zoals kerken en moskeeën
Bij deze plaatsen heeft het publiek weliswaar toegang, maar onder bepaalde voorwaarden (openingsuren, toegangsgeld, gedragsregels, etc.). Hier mogen zowel publieke als private entiteiten bewakingscamera’s installeren, mits naleving van de wettelijke vereisten.
3. Niet voor het publiek toegankelijke besloten plaats
Dit is elk besloten gebouw of elke door een omsluiting afgebakende plaats die uitsluitend bestemd is voor gebruik door de gewoonlijke gebruikers. Deze categorie omvat:
- Privé kantoorruimtes niet toegankelijk voor klanten
- Fabriekshallen en productieruimten
- Magazijnen en opslagruimten
- Privé parkeerplaatsen voor personeel
- Personeelsruimten in bedrijven
- Technische ruimten en serverruimten
- Privéwoningen en appartementen
- Afgesloten terreinen rond bedrijven
- Beveiligde zones in kritieke infrastructuur
Deze plaatsen zijn alleen toegankelijk voor een beperkte groep mensen zoals werknemers, leveranciers en occasionele bezoekers met toestemming. De regels voor camerabewaking zijn hier doorgaans minder streng dan voor de andere categorieën, omdat er een lagere verwachting van privacy is.
In geval van combinatie van plaatsen van verschillende types, bijvoorbeeld een winkelcentrum (publiek toegankelijk) met aangrenzende kantoren (niet publiek toegankelijk), geldt als vuistregel dat bij camerabewaking via eenzelfde systeem het meest beschermende regime van toepassing is.
4. Verplichtingen bij de installatie van camera’s
1. Interne registratie: het camerabewakingsregister
Een van de eerste verplichtingen bij het installeren van bewakingscamera’s is het bijhouden van een intern register. Dit register dient als documentatie van alle aspecten van de camerabewaking en moet worden bijgehouden en bijgewerkt zolang de videobewaking duurt.
Dit register kan worden geïntegreerd in het algemene verwerkingsregister dat verplicht is onder artikel 30 AVG, of als een afzonderlijk document worden bijgehouden. Het moet de volgende uitgebreide informatie bevatten:
- Een gedetailleerd grondplan waarop de exacte locatie van alle camera’s duidelijk is aangegeven
- Een technische beschrijving van elke camera, inclusief type, model, functies en technische specificaties
- Een duidelijke omschrijving van het specifieke doel van de camerabewaking (bijvoorbeeld beveiliging van gebouwen, diefstalpreventie)
- De exacte rechtsgrond voor de verwerking van de camerabeelden onder de AVG (meestal het ‘gerechtvaardigd belang’)
- Een opsomming van alle categorieën van betrokkenen die mogelijk gefilmd worden (bezoekers, werknemers, leveranciers, etc.)
- Een specificatie van de soorten persoonsgegevens die worden verzameld (enkel beeldopnames of ook geluidsopnames)
- Een lijst van alle ontvangers of categorieën van ontvangers van de persoonsgegevens
- De exacte fysieke of digitale locatie waar de beelden worden bewaard
- Informatie over of de beelden realtime worden bekeken en door wie
- De precieze bewaartermijn van de beelden
- Een beschrijving van hoe betrokkenen worden geïnformeerd over de camerabewaking
- Een gedetailleerd overzicht van alle genomen technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen
- Een bevestiging of er een gegevensbeschermingseffectbeoordeling (DPIA) werd uitgevoerd, en indien niet, waarom dit niet nodig werd geacht
Dit register dient niet alleen als bewijs van compliance, maar helpt de verwerkingsverantwoordelijke ook om een volledig overzicht te behouden van alle camerasystemen en hun doeleinden. Bij controles door de Gegevensbeschermingsautoriteit zal dit register vaak als eerste worden opgevraagd.
2. Aanmelding bij de Politie
Een tweede essentiële verplichting is de aanmelding van elke bewakingscamera bij de politie.
De aanmeldingsprocedure verloopt als volgt:
- Voor elke bewakingslocatie moet één aanmelding worden gedaan, ongeacht het aantal camera’s
- De aanmelding gebeurt elektronisch via het online platform www.aangiftecamera.be
- De ingediende informatie kan op elk moment worden geraadpleegd, gewijzigd of verwijderd door de verwerkingsverantwoordelijke
- De aanmelding moet jaarlijks worden gecontroleerd en bevestigd om de accuraatheid te garanderen
Er bestaat een belangrijke uitzondering op deze aanmeldingsplicht: camera’s die door een natuurlijke persoon worden gebruikt binnen een niet voor het publiek toegankelijke privéwoning zijn vrijgesteld van de aanmeldingsplicht. Dit betreft bijvoorbeeld camera’s die alleen het interieur van een woning filmen.
3. Correcte positionering van camera’s
Bij het plaatsen van bewakingscamera’s moet de verwerkingsverantwoordelijke zich houden aan strikte regels betreffende de positionering:
- Camera’s mogen niet specifiek gericht worden op plaatsen waarvoor de verwerkingsverantwoordelijke niet bevoegd is
- Bij bewaking van een privé-ingang tegenover een publieke ruimte moeten de camera’s zo worden gericht dat opnames van de publieke ruimte tot het absolute minimum worden beperkt
- Camera’s mogen in principe geen delen van andermans eigendom filmen
Het proportionaliteitsbeginsel speelt hier een centrale rol: de inmenging in de privacy van personen moet zo beperkt mogelijk blijven, en de camera’s moeten zo worden gepositioneerd dat alleen wat strikt noodzakelijk is voor het beoogde doel wordt gefilmd.
Er bestaat een uitzondering voor bepaalde gevoelige locaties die zijn aangeduid bij Koninklijk Besluit, zoals:
- Luchthavens en treinstations
- Nucleaire sites en militaire domeinen
- Gevangenissen en forensisch psychiatrische centra
- Havenfaciliteiten en internationale instellingen
- Gebouwen van de Nationale Bank van België
Bij deze locaties mogen camera’s wel gericht worden op de perimeter onmiddellijk rond de besloten plaats, wat een ruimere bewaking mogelijk maakt.
4. Pictogram: transparantie is verplicht
Een van de meest zichtbare verplichtingen is het plaatsen van een pictogram bij elke toegang tot een bewakingszone. Dit pictogram moet:
- Voldoen aan het officiële model vastgelegd in het KB van 10 februari 2008
- Duidelijk zichtbaar zijn bij elke toegang tot de bewaakte zone
- Voldoende groot zijn in verhouding tot de plaats waar het wordt aangebracht
Op het pictogram of een aanhangende drager moeten de volgende vermeldingen staan:
- “Camerabewaking – wet van 21 maart 2007”
- De naam en contactgegevens van de verwerkingsverantwoordelijke
- Het postadres en, indien relevant, het e-mailadres of telefoonnummer
- De contactgegevens van de Functionaris voor Gegevensbescherming (indien aanwezig)
- Een verwijzing naar meer informatie over de modaliteiten van de camerabewaking
Dit pictogram vervult een dubbele functie: enerzijds informeert het betrokkenen over de aanwezigheid van camera’s, anderzijds vormt het de juridische basis voor het filmen. Het betreden van een plaats waar duidelijk is aangegeven dat er camerabewaking plaatsvindt, wordt namelijk beschouwd als impliciete toestemming om gefilmd te worden. Zonder deze signalisatie zou er sprake zijn van verboden heimelijk cameratoezicht.
5. Gebruik en bewaring van beelden
Realtime monitoring: strikte beperkingen
Het in realtime bekijken van camerabeelden is onderworpen aan strenge beperkingen. Dit is slechts in twee specifieke gevallen toegestaan:
- Met als doel onmiddellijk in te grijpen bij een misdrijf, schade of overlast. In deze situatie kunnen beelden worden bekeken door personen die de bevoegdheid hebben om direct actie te ondernemen, zoals beveiligingspersoneel.
- In publiek toegankelijke ruimten, indien er een controlescherm aanwezig is in de nabijheid van de camera’s. Dit scherm moet zichtbaar zijn voor zowel de verwerkingsverantwoordelijke als aanwezige werknemers en bezoekers, zoals bijvoorbeeld bij de ingang van een winkelcentrum.
In alle andere gevallen mag het realtime bekijken van beelden uitsluitend door erkende bewakingsagenten gebeuren, of in uitzonderlijke gevallen onder direct toezicht van politiediensten. Deze beperking is bedoeld om misbruik van camerasystemen voor ongeoorloofde surveillance te voorkomen.
Bewaartermijnen: duidelijke tijdslimieten
De Camerawet stelt duidelijke grenzen aan hoe lang camerabeelden mogen worden bewaard:
- Algemene maximale bewaartermijn: één maand. Deze termijn geldt voor alle standaard situaties en mag niet worden overschreden zonder specifieke reden.
- Verlengde bewaartermijn: drie maanden. Deze langere termijn geldt alleen voor specifieke plaatsen met een bijzonder veiligheidsrisico, zoals luchthavens, treinstations, nucleaire sites, en andere bij KB aangeduide locaties.
- Uitzondering voor bewijsmateriaal. Indien beelden kunnen bijdragen aan het bewijzen van een misdrijf, schade of overlast, of aan het identificeren van daders, getuigen of slachtoffers, mogen ze langer worden bewaard dan de standaardtermijn. In dit geval moeten ze worden overgedragen aan de politie of gerechtelijke autoriteiten zodra mogelijk.
Het is belangrijk op te merken dat voor camera’s in publiek toegankelijke besloten plaatsen, het opnemen van beelden uitsluitend is toegestaan om bewijzen te verzamelen van overlast, misdrijven of schade, en om betrokkenen te identificeren. In niet-publiek toegankelijke besloten plaatsen kunnen beelden ook voor andere legitieme doeleinden worden bewaard.
6. Toegang tot beelden: strenge controle
Wie heeft toegang?
De toegang tot camerabeelden is strikt gereguleerd om de privacy van betrokkenen te beschermen:
- In principe mogen alleen de verwerkingsverantwoordelijke en personen onder diens directe gezag toegang hebben tot de beelden. Dit kunnen bijvoorbeeld beveiligingsmedewerkers of specifiek aangewezen personeelsleden zijn.
- Alle personen met toegang tot de beelden hebben een wettelijke discretieplicht. Ze mogen de informatie die ze via de beelden verkrijgen niet verder verspreiden of voor andere doeleinden gebruiken.
- Installateurs en externe beveiligingsfirma’s handelen als verwerkers. Ze hebben geen zelfstandig recht op toegang tot de beelden, maar handelen steeds in opdracht van de verwerkingsverantwoordelijke.
De verwerkingsverantwoordelijke moet adequate beveiligingsmaatregelen implementeren om onbevoegde toegang tot de beelden te voorkomen. Dit omvat zowel technische maatregelen (zoals versleuteling en wachtwoordbeveiliging) als organisatorische maatregelen (zoals toegangsbeleid en logging).
Doorgifte aan autoriteiten
Er zijn specifieke regels voor het delen van beelden met autoriteiten:
- Vrijwillige doorgifte bij vaststelling van misdrijven of overlast. De verwerkingsverantwoordelijke mag beelden overdragen aan politie of gerechtelijke autoriteiten indien deze feiten tonen die een misdrijf of overlast kunnen vormen.
- Verplichte doorgifte op verzoek. Als de beelden een vastgesteld misdrijf of vastgestelde overlast betreffen, is de verwerkingsverantwoordelijke verplicht deze kosteloos aan de politie over te dragen op hun eerste verzoek.
- Recht op gerechtelijk mandaat. Bij niet voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen kan de verwerkingsverantwoordelijke eisen dat eerst een gerechtelijk mandaat wordt overgelegd voordat beelden worden overgedragen.
Rechten van betrokkenen
Personen die gefilmd worden hebben specifieke rechten die moeten worden gerespecteerd:
- Recht op toegang tot beelden. Elke gefilmde persoon heeft het recht om toegang te krijgen tot beelden waarop hij of zij voorkomt, mits een gemotiveerd verzoek wordt ingediend. Dit recht is verankerd in zowel de Camerawet als de AVG.
- Praktische beperkingen. In de praktijk kan dit recht beperkt zijn door korte bewaartermijnen. Als beelden bijvoorbeeld maar 24 uur worden bewaard, is het technisch vaak niet mogelijk om tijdig op een inzageverzoek te reageren.
- Verbod op publicatie. De Camerawet verbiedt in principe het publiceren van camerabeelden op internet of in een uitstalraam. Bijvoorbeeld, het plaatsen van beelden van winkeldieven op sociale media of in de etalage is niet toegestaan, zelfs als bewijs van diefstal voorhanden is.
7. Beslissingen van de GBA
De afgelopen jaren heeft de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) zich herhaaldelijk moeten uitspreken over inbreuken op de Camerawet en de AVG:
🔹 Beslissing 03/2019 – 2 april 2020
Feiten:
Een student plaatste een bewakingscamera in een gemeenschappelijke keuken van een studentenhuis, gericht op de ingang en kookruimte. De camera was zichtbaar en had als doel “veiligheidsredenen” in verband met eerdere diefstallen. Andere studenten voelden zich bespied.
Inbreuken:
De GBA oordeelde dat het cameragebruik disproportioneel was, gelet op het gebrek aan minder indringende alternatieven en het feit dat het om een gedeelde leefruimte ging. Er werd geen rekening gehouden met de privacy van de andere studenten. Het was onvoldoende gemotiveerd waarom een constante camerabewaking nodig zou zijn in deze context.
🔹 Beslissing 16/2020 – 20 april 2020
Feiten:
In een winkel werd een camerabeeld live op een televisiescherm aan de buitenkant van de winkel getoond, zodat iedereen die voorbijkwam de binnenkant van de winkel en de klanten kon zien.
Inbreuken:
De verwerkingsverantwoordelijke had nagelaten de verwerking correct te registreren en had de verplichting tot informatieverstrekking ernstig geschonden. Het pictogram ontbrak of was niet conform, en de verwerking werd niet adequaat verantwoord. De publieke projectie van beelden vormde bovendien een bijkomende schending van het beginsel van minimale gegevensverwerking.
🔹 Beslissing 36/2020 – 18 september 2020
Feiten:
Een promotor had bewakingscamera’s geïnstalleerd in een appartementsgebouw in opbouw. De beelden werden opgeslagen en gedeeld met andere partijen, waaronder mede-investeerders en projectpartners. Er was geen duidelijkheid over wie toegang had tot de beelden en hoelang deze bewaard werden.
Inbreuken:
De camera’s waren niet uitsluitend gericht op bouwwerfinfrastructuur, maar registreerden ook voorbijgangers en bewoners van aangrenzende percelen. De GBA stelde een gebrek aan transparantie en duidelijkheid over de verantwoordelijkheden vast. Er was geen register van verwerkingsactiviteiten, geen duidelijke doelomschrijving, en geen voldoende beperking van de toegang.
🔹 Beslissing 81/2023 – 11 oktober 2023
Feiten:
Een Vlaamse gemeente had mobiele camera’s geplaatst op zogenaamde “kritieke sluikstortlocaties”, zonder formele beslissing van de gemeenteraad of openbaar communicatiebeleid. De camera’s werden ad hoc verplaatst en konden ook bewoners of bezoekers van private eigendommen in beeld brengen.
Inbreuken:
De GBA stelde vast dat er geen voorafgaand gemeenteraadsadvies was, wat strijdig is met de Camerawet bij tijdelijk gebruik in publiek domein. De pictogrammen waren te klein en onvoldoende informatief. Bovendien werd het principe van transparantie geschonden omdat burgers niet adequaat geïnformeerd werden over het doel en de duur van de observatie.
🔹 Beslissing 138/2022 – 10 december 2022
Feiten:
Een privépersoon installeerde een vaste camera aan zijn woning, gericht op de straat en delen van de tuin van de overburen. De camerabeelden werden live gestreamd naar een smartphone-app, met de mogelijkheid tot manuele zoom. Er was geen waarschuwingstekens of privacyverklaring zichtbaar.
Inbreuken:
De camera filmde systematisch publieke ruimte en eigendommen van derden, zonder enige afscherming of technische beperking. Er was geen inschrijving in een register, geen pictogram, geen informatieverstrekking, en geen noodzaak aangetoond voor een zo ingrijpende verwerking. De verwerking had een afschrikkend effect op het gedrag van de buren, wat de GBA als kwalificerende inbreuk beschouwde op hun recht op privacy en gegevensbescherming.
🔹 Beslissing 81/2023 – 11 oktober 2023
Feiten:
Een Vlaamse gemeente plaatste meerdere tijdelijke bewakingscamera’s in het kader van sluikstortpreventie. De camera’s werden op roterende basis verplaatst op het grondgebied van de gemeente. De gemeente stelde dat de pictogrammen permanent aanwezig waren op invalswegen en verwees naar een gemeenteraadsbesluit en advies van de korpschef.
Inbreuken:
Bij controle door de Inspectiedienst bleek dat de pictogrammen niet steeds aanwezig of correct aangebracht waren op de effectieve locatie van de camera. Er was geen zichtbare informatieverstrekking op de plaats van verwerking, wat strijdig is met het transparantiebeginsel. Verder werd het register met verwerkingsactiviteiten niet spontaan ter beschikking gesteld, en was de bewaartermijn onvoldoende onderbouwd.
🔹 Beslissing 04/2024 – februari 2024
Feiten:
Een basisschool had een camera in een klaslokaal geplaatst “om pestgedrag tegen te gaan” op vraag van een ouder, zonder voorafgaand overleg met de ouders of het schoolbestuur. De beelden waren enkel lokaal opslaanbaar maar konden live worden bekeken door de directie.
Inbreuken:
De GBA stelde vast dat het gebruik van een camera in een klasomgeving een ernstige inmenging betekent in de persoonlijke levenssfeer van kinderen. Er was geen DPIA uitgevoerd, geen voorafgaand akkoord van de pedagogische raad, en geen juridische analyse van subsidiariteit. De school had geen privacyverklaring aangepast aan deze verwerking en gaf geen informatie aan de betrokken leerlingen en ouders.
De inbreuk werd als bijzonder ernstig gekwalificeerd wegens het gebrek aan noodzaak, onvoldoende juridische basis, en de kwetsbaarheid van de betrokkenen (kinderen). De GBA legde een formeel verwerkingsverbod en verplichting tot verwijdering van de beelden op.
8. Camerabewaking op de werkvloer: CAO nr. 68
Een specifiek wettelijk kader
Camerabewaking op de werkvloer valt niet onder de Camerawet, maar onder de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 68 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van werknemers ten opzichte van camerabewaking op de arbeidsplaats. Deze cao concretiseert en versterkt de principes van de AVG in de specifieke context van de arbeidsrelatie.
Toepassingsgebied en definities
Cao nr. 68 definieert camerabewaking zeer breed als elk bewakingssysteem met één of meer camera’s dat bepaalde plaatsen of activiteiten op de arbeidsplaats bewaakt vanuit een punt dat zich geografisch op een afstand van die plaatsen of activiteiten bevindt. Belangrijk is dat de cao van toepassing is ongeacht of de beelden worden bewaard.
De cao is echter niet van toepassing wanneer camera’s voor zuivere opleidingsdoeleinden worden gebruikt, zoals:
- Het filmen van rollenspellen tussen werknemers voor analyse
- Tijdelijke opnames van het productieproces voor opleiding van nieuwe werknemers
Het filmen van werknemers om hen te confronteren met hun gedrag, bijvoorbeeld een gebrek aan klantvriendelijkheid, valt echter wel onder de cao omdat dit als evaluatie wordt beschouwd.
Toegestane doeleinden
Camerabewaking op de arbeidsplaats is volgens cao nr. 68 alleen toegestaan voor de volgende vier doeleinden:
- Veiligheid en gezondheid. Bijvoorbeeld camera’s die gevaarlijke situaties in een productieomgeving monitoren of toegang tot risicozones controleren.
- Bescherming van bedrijfsgoederen. Camera’s die waardevolle bedrijfseigendommen bewaken, zoals in serverruimten, bij kassazones of in magazijnen met dure voorraad.
- Controle van het productieproces. Dit kan betrekking hebben op zowel:
- De werking van machines (bijvoorbeeld voor kwaliteitscontrole)
- De werknemers zelf (voor evaluatie en verbetering van werkprocessen)
- Controle van de arbeid van de werknemer. Camera’s die specifiek gericht zijn op het monitoren van de werkprestaties van medewerkers. Belangrijk is dat beslissingen en beoordelingen niet uitsluitend mogen worden gebaseerd op camerabeelden.
Voor elk van deze doeleinden moet de werkgever een duidelijke en expliciete omschrijving geven van waarom camerabewaking noodzakelijk is.
Tijdelijk versus voortdurend toezicht
Afhankelijk van het nagestreefde doel mag de camerabewaking voortdurend of alleen tijdelijk zijn:
Doeleinde | Voortdurend | Tijdelijk |
---|---|---|
Veiligheid en gezondheid | Toegestaan | Toegestaan |
Bescherming van bedrijfsgoederen | Toegestaan | Toegestaan |
Controle van het productieproces m.b.t. machines | Toegestaan | Toegestaan |
Controle van het productieproces m.b.t. werknemers | Niet toegestaan | Toegestaan |
Controle van de arbeid van de werknemer | Niet toegestaan | Toegestaan |
Dit onderscheid weerspiegelt het proportionaliteitsbeginsel: hoe meer de camerabewaking gericht is op de werknemer zelf, hoe beperkter het gebruik moet zijn.
Procedurele Vereisten
Informatieplicht
Voor de installatie van camera’s moet de werkgever uitgebreide informatie verstrekken aan:
- De ondernemingsraad (OR). Als er geen OR werd verkozen, gaat deze informatieplicht over naar het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) of de vakbondsafvaardiging.
- Alle werknemers individueel. Elke werknemer moet persoonlijk worden geïnformeerd.
De te verstrekken informatie omvat:
- Het specifieke nagestreefde doel
- Of de beeldgegevens al dan niet worden bewaard
- Het exacte aantal en de precieze plaatsing van alle camera’s
- De perioden gedurende welke de camera’s functioneren
Het is sterk aan te raden deze informatieverstrekking gedetailleerd te documenteren in notulen van overlegorganen of via schriftelijke communicatie aan werknemers. Rechtspraak heeft uitgewezen dat onvoldoende documentatie kan leiden tot het uitsluiten van camerabeelden als bewijs in arbeidsgeschillen.
In bepaalde gevallen moet bovendien de formele procedure tot wijziging van het arbeidsreglement worden gevolgd, namelijk wanneer:
- De camerabewaking de controle van arbeidsprestaties tot doel heeft, met name voor loonbepaling
- De camerabewaking implicaties heeft voor de rechten en plichten van toezichthoudend personeel
Consultatieplicht
Naast informatie is ook consultatie verplicht:
- Wanneer camerabewaking implicaties kan hebben voor de persoonlijke levenssfeer van werknemers, moet de OR of het CPBW een onderzoek wijden aan maatregelen die de inmenging tot een minimum kunnen beperken.
- In bedrijven met alleen een vakbondsafvaardiging moet dit onderzoek worden uitgevoerd in samenspraak met hen, in het bijzonder wanneer de camerabewaking gericht is op:
- Controle van het productieproces met betrekking tot werknemers
- Controle van de arbeid van de werknemer
- De OR of het CPBW moet regelmatig de bewakingssystemen evalueren en kan voorstellen doen voor herziening in functie van technologische ontwikkelingen.
Geheime en verborgen camera’s
Geheime camera’s
Hoewel cao nr. 68 uitgaat van transparantie en voorafgaande informatie, heeft het Hof van Cassatie in bepaalde omstandigheden het gebruik van geheime camera’s (die niet vooraf zijn aangekondigd) toelaatbaar geacht. Dit is het geval wanneer:
- Een werkgever rechtmatige vermoedens heeft dat een werknemer betrokken is bij misdrijven
- Deze misdrijven de werkgever schade toebrengen
- Andere, minder ingrijpende maatregelen niet effectief zouden zijn
In een arrest van 27 februari 2001 oordeelde het Hof van Cassatie dat het recht op privacy niet absoluut is en dat onder specifieke omstandigheden geheime videobewaking gerechtvaardigd kan zijn.
Of camerabeelden van geheime camera’s als bewijsmateriaal kunnen worden gebruikt, hangt af van meerdere factoren. Volgens het “Manon-arrest” van het Hof van Cassatie (2 maart 2005) kunnen onrechtmatig verkregen bewijzen toch worden toegelaten indien:
- De onregelmatigheid het recht op een eerlijk proces niet in gevaar brengt
- De betrouwbaarheid van het bewijs niet wordt aangetast
- Geen vormvereiste die op straffe van nietigheid is voorgeschreven wordt geschonden
Verborgen camera’s
Bij verborgen camera’s (wel aangekondigd, maar niet zichtbaar geplaatst) is de situatie genuanceerder. Deze kunnen verenigbaar zijn met cao nr. 68, mits:
- Aan alle andere principes van de cao wordt voldaan
- Het gebruik tot het strikte minimum wordt beperkt
- De camera’s noodzakelijk zijn om het beoogde doel te bereiken
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft zich echter kritisch uitgelaten over verborgen camera’s, vooral in situaties waarbij:
- Opnames gedurende langere tijd en op alle uren van de dag worden gemaakt
- Ook werknemers worden gefilmd die niet onder verdenking staan
- Er geen voorafgaand gedocumenteerd vermoeden van wangedrag bestaat
- De beelden worden bekeken door meerdere personen voordat de betrokken werknemers worden geïnformeerd
9. Dashcams: een specifiek geval
Wettelijk kader voor dashcams
Dashcams of dashboardcamera’s zijn kleine camera’s die in voertuigen worden geïnstalleerd om het verkeer door de voorruit te registreren. Ze kunnen permanent opnemen of alleen bij specifieke gebeurtenissen zoals plotseling remmen.
Het juridische statuut van dashcams is complex:
- Cao nr. 68 is niet van toepassing Dashcams vallen niet onder de definitie van camerabewaking volgens cao nr. 68, die spreekt over bewaking “vanuit een punt dat zich geografisch op een afstand van die plaatsen of activiteiten bevindt”.
- Camerawet kan van toepassing zijn In bepaalde omstandigheden kunnen dashcams wel onder de Camerawet vallen:
- Camera’s gericht op het interieur van een voertuig (bijvoorbeeld in taxi’s) worden beschouwd als vaste bewakingscamera’s in een publiek toegankelijke besloten plaats
- Camera’s gericht op de openbare weg kunnen als “mobiele bewakingscamera’s” worden beschouwd, die in principe verboden zijn op niet-besloten plaatsen tenzij voor specifieke doeleinden door overheden
- AVG is vrijwel altijd van toepassing Zodra dashcams persoonsgegevens verwerken, zoals herkenbare gezichten of nummerplaten, is de AVG van toepassing. Alleen zuiver recreatief gebruik door een particulier voor persoonlijke doeleinden valt buiten de AVG.
Voorwaarden voor gebruik in bedrijfsvoertuigen
Bij gebruik van dashcams in bedrijfsvoertuigen moeten de fundamentele principes van de AVG worden gerespecteerd:
Finaliteitsbeginsel
De doeleinden moeten welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd zijn, zoals:
- Bewijsmateriaal verzamelen bij ongevallen
- Rijgedrag van werknemers observeren (indien gerechtvaardigd)
- Veiligheid van chauffeurs verhogen
- Verzekeringspremies verlagen door risicobeperking
De beelden mogen niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan oorspronkelijk vastgelegd, tenzij deze verenigbaar zijn met het oorspronkelijke doel. Als beelden bijvoorbeeld zijn verzameld om ongevallen te documenteren, mogen ze in principe niet worden gebruikt om het rijgedrag van werknemers te analyseren, tenzij er een specifieke aanleiding is zoals een klacht over dat rijgedrag.
Proportionaliteitsbeginsel
De gegevensverwerking moet toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn:
- Bij registratie van rijgedrag of ongevallen mag doorgaans geen geluid worden opgenomen, omdat dit een verdergaande inbreuk op de privacy vormt
- Dashcams mogen niet in alle bedrijfswagens worden geïnstalleerd als dit niet noodzakelijk is voor het beoogde doel
- Beelden moeten zo snel mogelijk worden gewist als ze niet meer nodig zijn (bijvoorbeeld na een rit zonder incidenten)
- De camera moet zo worden ingesteld dat alleen relevante beelden worden vastgelegd
Transparantiebeginsel
Werknemers moeten volledig worden geïnformeerd over:
- De aanwezigheid van de dashcam
- Wat en wanneer gefilmd wordt
- De specifieke doeleinden van de opnames
- De bewaartermijn van de beelden
- Hun rechten als betrokkenen onder de AVG
Bij introductie van dashcams is het raadzaam de ondernemingsraad te informeren en consulteren, zelfs wanneer dit formeel niet verplicht is. De OR moet immers advies kunnen uitbrengen over alle maatregelen die de arbeidsorganisatie of -voorwaarden kunnen wijzigen.
Bijzondere aandachtspunten bij ongevallen
Wanneer een dashcam een ongeval registreert, kunnen persoonsgegevens betreffende strafbare feiten worden verwerkt. Deze gevoelige persoonsgegevens genieten bijzondere bescherming onder de AVG (artikel 10) en de Belgische Wet Verwerking Persoonsgegevens (art.10).
De verwerking van dergelijke gegevens is in principe verboden, maar uitzonderingen zijn mogelijk:
- Wanneer de verwerking noodzakelijk is voor het beheer van eigen geschillen
- Met toestemming van de betrokkene
- Wanneer toegestaan door EU-recht of nationaal recht
In de praktijk heeft de Gegevensbeschermingsautoriteit erkend dat dashcambeelden vaak worden verzameld om de positie in een geschil te versterken, waardoor een beroep op de uitzondering voor “beheer van eigen geschillen” meestal mogelijk is.
De bij een ongeval betrokken persoon moet echter worden geïnformeerd over:
- Het bestaan van de beelden
- Het doel van de verwerking
- De bewaartermijn
- Hun rechten als betrokkene onder de AVG
Bewijswaarde van dashcambeelden
De rechter oordeelt vrij over de bewijswaarde van dashcambeelden. Daarbij wordt rekening gehouden met:
- De registratie van plaats en datum
- De opnamehoek en of deze een volledig of slechts gedeeltelijk beeld geeft
- De technische kwaliteit van de beelden
- Mogelijke manipulatie van de beelden
Een rechter mag dashcambeelden niet zonder meer buiten beschouwing laten op basis van een vermoeden van manipulatie. In zo’n geval moet eerst een deskundigenonderzoek worden bevolen om eventuele manipulatie vast te stellen.
10. Sancties en Handhaving
Strafrechtelijke Sancties
Overtredingen van de Camerawet kunnen leiden tot strafrechtelijke boetes variërend van 100 tot 20.000 euro. Deze bedragen worden nog vermenigvuldigd met de opdeciemen (momenteel factor 8), wat de maximale boete brengt tot 160.000 euro.
Specifieke overtredingen die kunnen worden bestraft zijn onder andere:
- Het niet aanmelden van camera’s bij de politie
- Het ontbreken van het verplichte pictogram
- Het niet bijhouden van een register van beeldverwerkingsactiviteiten
- Heimelijk gebruik van bewakingscamera’s
- Het richten van camera’s op plaatsen waarvoor men niet bevoegd is
- Ongeoorloofde toegang tot beelden verlenen aan derden
- Schending van de bewaartermijnen
Handhaving door de Gegevensbeschermingsautoriteit
Naast strafrechtelijke sancties kan de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) ook administratieve maatregelen opleggen voor inbreuken tegen de AVG in verband met camerabewaking:
- Waarschuwingen en berispingen De GBA kan formele waarschuwingen of berispingen uitspreken zonder direct een boete op te leggen.
- Corrigerende maatregelen De GBA kan bevelen om:
- Verwerkingen in overeenstemming te brengen met de AVG
- Betrokkenen te informeren over inbreuken
- Bepaalde verwerkingsactiviteiten te beperken of te staken
- Persoonsgegevens te wissen of te rectificeren
- Administratieve boetes Voor ernstige inbreuken kan de GBA administratieve boetes opleggen die kunnen oplopen tot:
- 10 miljoen euro of 2% van de wereldwijde jaaromzet voor minder ernstige inbreuken
- 20 miljoen euro of 4% van de wereldwijde jaaromzet voor ernstige inbreuken
Binnen de GBA is een specifieke inspectiedienst opgericht die zowel op basis van klachten als op eigen initiatief controles kan uitvoeren om na te gaan of de regels rond camerabewaking worden nageleefd.
Civielrechtelijke aansprakelijkheid
Betrokkenen die schade lijden door onrechtmatige camerabewaking kunnen ook een civielrechtelijke vordering instellen:
- Recht op schadevergoeding. Artikel 82 AVG geeft elke persoon die materiële of immateriële schade heeft geleden het recht op schadevergoeding.
- Onrechtmatige verwerking als fout. In het Belgische recht kan het niet naleven van de Camerawet of de AVG worden beschouwd als een fout in de zin van artikel 6.6 Burgerlijk Wetboek.
- Bewijsuitsluiting. In arbeidsgeschillen kunnen rechters beslissen om camerabeelden die in strijd met de wetgeving zijn verkregen, uit te sluiten als bewijsmateriaal.
11. Conclusie en praktische aanbevelingen
Samenvatting van de belangrijkste verplichtingen
De wetgeving rond camerabewaking in België is complex en omvat diverse verplichtingen voor verwerkingsverantwoordelijken:
- Voorafgaand aan de installatie
- Bepaal het precieze doel van de camerabewaking
- Evalueer de noodzaak en proportionaliteit
- Overweeg of er minder ingrijpende alternatieven zijn
- Voer indien nodig een gegevensbeschermingseffectbeoordeling (DPIA) uit
- Bij de installatie
- Meld de camera’s aan bij de politie via www.aangiftecamera.be
- Stel een register van beeldverwerkingsactiviteiten op
- Plaats het verplichte pictogram bij elke toegang
- Positioneer de camera’s correct, met minimale impact op de privacy
- Tijdens het gebruik
- Beperk het realtime bekijken van beelden tot wat wettelijk is toegestaan
- Respecteer de maximale bewaartermijnen
- Zorg voor adequate technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen
- Respecteer de rechten van betrokkenen, zoals het recht op inzage
- Bij incidenten
- Draag beelden van misdrijven of overlast over aan de bevoegde autoriteiten
- Documenteer elke afwijking van de standaardprocedures
Best practices voor compliance
Om volledig in overeenstemming te zijn met de geldende wetgeving, raden wij de volgende best practices aan:
- Documentatie en beleid
- Stel een uitgebreid camerabewakingsbeleid op
- Documenteer alle beslissingen en afwegingen rond de installatie
- Houd het register van beeldverwerkingsactiviteiten nauwkeurig bij
- Voer regelmatige audits uit van het camerasysteem
- Technische maatregelen
- Gebruik camerasystemen met ingebouwde privacy-functies (privacy by design)
- Implementeer toegangscontrole tot de beelden
- Zorg voor automatische verwijdering na het verstrijken van de bewaartermijn
- Beveilig de opslag van beelden met versleuteling
- Organisatorische maatregelen
- Train personeel dat toegang heeft tot de beelden
- Stel een duidelijke procedure op voor het behandelen van incidenten
- Definieer wie toegang heeft tot de beelden en onder welke voorwaarden
- Documenteer elk verzoek tot inzage of doorgifte van beelden
- Regelmatige herziening
- Evalueer periodiek de noodzaak van elk camerasysteem
- Pas systemen aan bij wijzigingen in de wetgeving of rechtspraak
- Controleer jaarlijks de juistheid van de aanmeldingen
- Herzie regelmatig de beveiligingsmaatregelen in het licht van nieuwe technologieën
De rol van juridisch advies
De wetgeving rond camerabewaking in België is complex en omvat diverse verplichtingen voor verwerkingsverantwoordelijken. Niet-naleving kan leiden tot substantiële boetes en juridische complicaties. Bij het implementeren van camerasystemen is het daarom essentieel om professioneel juridisch advies in te winnen.
Ons advocatenkantoor beschikt over uitgebreide expertise op het gebied van privacy- en camerawetgeving. We bieden ondersteuning bij:
- Het opstellen van de vereiste documentatie
- Het doorlopen van de juiste procedures
- Het informeren van betrokkenen
- Het correct implementeren van camerasystemen
- Het reageren op verzoeken van betrokkenen of autoriteiten
- Het opstellen van een camerabewakingsbeleid op maat
- Het uitvoeren van gegevensbeschermingseffectbeoordelingen
- Het behandelen van inbreuken en incidenten