Moet u een boete van de GBA onmiddellijk betalen, ook als u in beroep gaat?

Een zware boete van de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) kan een zware klap zijn, zeker als uw organisatie al financieel in moeilijk vaarwater zit. U kunt in beroep gaan bij het Marktenhof, maar schorst dat beroep de betaling? Het korte antwoord is: nee, in principe niet. Een arrest van het Marktenhof van 19 februari 2025 bevestigt dat financiële moeilijkheden alleen niet volstaan om de onmiddellijke betaling van een GBA boete op te schorten.

De feiten en de juridische context

De zaak betrof een ziekenhuis dat, na tweemaal het slachtoffer te zijn geworden van een cyberaanval met losgeld-eis , een onderzoek onderging van de GBA. De Geschillenkamer van de GBA stelde verschillende inbreuken op de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) vast (o.a. op artikels 5, 24, 32 en 35). Bij haar beslissing van 17 december 2024 legde de GBA het ziekenhuis een administratieve geldboete op van 200.000 euro.

Het ziekenhuis was het niet eens met deze sanctie en tekende beroep aan bij het Marktenhof met de vraag om de beslissing te vernietigen. Cruciaal is dat het ziekenhuis, in afwachting van de definitieve uitspraak, ook de schorsing van de tenuitvoerlegging van de boete vroeg.

Het argument van het ziekenhuis was duidelijk: het verkeerde in een zeer precaire financiële toestand en de onmiddellijke betaling van 200.000 euro zou ten koste gaan van de noodzakelijke uitgaven voor de zorg aan patiënten.

De beslissing van het Marktenhof

In zijn tussenarrest van 19 februari 2025 heeft het Marktenhof de vraag tot schorsing van de betaling afgewezen.

Het Hof herhaalde eerst de juridische principes. Een beslissing van de GBA is in principe “bij voorraad uitvoerbaar”, zelfs als er beroep wordt aangetekend. Het Marktenhof kán die uitvoering echter schorsen. Om dit te bekomen, moet de verzoekende partij twee cumulatieve voorwaarden bewijzen:

  1. Er moeten ernstige argumenten (“ernstige middelen”) zijn die op het eerste gezicht de vernietiging van de beslissing kunnen rechtvaardigen.
  2. De onmiddellijke uitvoering van de beslissing moet een “ernstig en moeilijk te herstellen nadeel” dreigen te veroorzaken.

Het Marktenhof concentreerde zich in deze zaak uitsluitend op die tweede voorwaarde. Het stelde vast dat het ziekenhuis inderdaad in een moeilijke financiële situatie zat, met verliezen en een lopend herstructureringsplan.

Dat was echter niet voldoende. Het Hof merkte op dat er ook positieve vooruitzichten waren, zoals een herstelplan, nieuwe leningen en een mogelijke fusie. De kern van de redenering was de volgende:

  • Het nadeel (de betaling van 200.000 euro) is puur financieel.
  • Een puur financieel nadeel is in principe altijd herstelbaar. Als het ziekenhuis de zaak ten gronde later zou winnen, kan het bedrag gewoon worden teruggestort.
  • Het ziekenhuis was er niet in geslaagd te bewijzen dat de betaling van de boete de continuïteit van de onderneming in gevaar zou brengen of haar levensvatbaarheid zou bedreigen.
  • De loutere bewering dat de betaling ten koste zou gaan van de patiëntenzorg werd niet gestaafd met objectieve bewijzen (zoals een verklaring van een revisor).

Omdat het ziekenhuis niet kon bewijzen dat er sprake was van een ernstig en moeilijk te herstellen nadeel, was de tweede voorwaarde niet vervuld. Het Hof hoefde de eerste voorwaarde (de ernst van de argumenten ten gronde) zelfs niet meer te onderzoeken. De boete blijft dus onmiddellijk opeisbaar in afwachting van het definitieve beroep.

Juridische analyse en duiding

Dit arrest is een belangrijke herinnering aan de slagkracht van GBA-beslissingen. De Wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit stelt in artikel 108, §1, dat beslissingen van de Geschillenkamer uitvoerbaar zijn bij voorraad, niettegenstaande beroep.

Een beroep bij het Marktenhof heeft dus geen automatische schorsende werking. De mogelijkheid tot schorsing die het Marktenhof heeft, vloeit voort uit het artikel 19, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek (voorlopige maatregelen) en het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel (verankerd in art. 78 AVG en art. 47 van het EU-Handvest).

De drempel voor het “ernstig en moeilijk te herstellen nadeel” ligt echter zeer hoog. Dit arrest past een “continuïteitstoets” toe: het nadeel is pas “moeilijk herstelbaar” als het de levensvatbaarheid van de organisatie zelf bedreigt. Het loutere feit dat een betaling ongelegen komt, onhandig is of de budgetten onder druk zet, is onvoldoende. De verzoeker moet objectief aantonen dat de betaling zal leiden tot een faillissement, het stopzetten van essentiële activiteiten of een ander onomkeerbaar gevolg. Het feit dat de eigen budgetprognoses van het ziekenhuis voor 2024 een positief resultaat lieten zien, werkte hier in hun nadeel.

Wat dit concreet betekent

  • Voor organisaties die een GBA-boete krijgen: Ga er niet van uit dat een beroep de betaling pauzeert. Budgetteer de boete als een onmiddellijk te betalen schuld. Als u toch de schorsing van de betaling wilt vragen, volstaat een algemeen verhaal over financiële moeilijkheden niet. U zult met harde, objectieve cijfers (bij voorkeur van een bedrijfsrevisor of accountant) moeten aantonen dat de onmiddellijke betaling uw continuïteit acuut in gevaar brengt.
  • Voor de GBA: Dit arrest versterkt de uitvoerbaarheid van haar sancties. Het bevestigt dat de voorlopige tenuitvoerlegging de regel is en schorsing de uitzondering, wat de afschrikkende werking van boetes vergroot.

Veelgestelde vragen

Schorst een beroep bij het Marktenhof automatisch de betaling van een GBA-boete?
Nee. Beslissingen van de GBA zijn in principe onmiddellijk uitvoerbaar, ook als u in beroep gaat. U moet een afzonderlijk en gemotiveerd verzoek tot schorsing indienen bij het Marktenhof.

Wat moet ik bewijzen om de betaling van een GBA boete te laten schorsen?
U moet twee cumulatieve voorwaarden bewijzen: (1) dat u serieuze argumenten heeft dat de boete onterecht is (een prima facie beoordeling), en (2) dat de onmiddellijke betaling u een “ernstig en moeilijk te herstellen nadeel” zou berokkenen.

Is het feit dat mijn organisatie financieel verlieslatend is voldoende voor een schorsing?
Nee, op zichzelf niet. Zoals dit arrest aantoont, is een precaire financiële toestand niet hetzelfde als een ernstig en moeilijk te herstellen nadeel. Als de schade puur financieel is, wordt deze geacht “herstelbaar” te zijn (de boete zal worden terugbetaald als u de zaak ten gronde wint). U moet aantonen dat de betaling de continuïteit van uw organisatie bedreigt.

Conclusie

Het aanvechten in België van een beslissing van de Gegevensbeschermingsautoriteit is een complexe procedure. Dit arrest van het Marktenhof benadrukt dat de standaardregel onmiddellijke betaling is. Het verkrijgen van een schorsing van die betaling is een uitzondering waarvoor een zware bewijslast geldt; enkel aantonen dat het “financieel moeilijk” is, volstaat niet.


Joris Deene

Advocaat-partner bij Everest Advocaten

Contact

Vragen? Advies nodig?
Neem contact op met Advocaat Joris Deene.

Telefoon: 09/280.20.68
E-mail: joris.deene@everest-law.be

Topics