Wanneer is een online platform aansprakelijk voor auteursrechtinbreuken door een gebruiker?

Een online leerplatform, forum of online marktplaats wordt overspoeld met content die door gebruikers wordt geüpload. Wat als een gebruiker materiaal plaatst dat het auteursrecht van iemand anders schendt? De vraag wie dan aansprakelijk is – de gebruiker of het platform – is cruciaal. In principe is een platform dat een louter passieve, technische rol speelt niet aansprakelijk. Deze ‘veilige haven’ (safe harbor) vervalt echter zodra het platform “kennis” krijgt van de inbreuk en niet onmiddellijk handelt om de content te verwijderen.

De feiten: een gekopieerde presentatie op een leerplatform

In een zaak voor de Ondernemingsrechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen stond deze vraag centraal. Een fiscaal expert, de heer Y.V., stelde dat een collega (de heer M.V.) zijn presentatie grotendeels had gekopieerd en daarmee zijn auteursrechten had geschonden. Nadat de expert al een schikking van € 5.000 had getroffen met de collega die de presentatie had gemaakt , richtte hij zijn pijlen op de BV ELEAS, een online leerplatform.

Het platform ELEAS had de bewuste presentatie van M.V. op haar website aangeboden. De eiser, Y.V., was van mening dat het platform hierdoor zélf een autonome auteursrechtelijke inbreuk beging. Hij eiste onder meer een verbod op verdere verspreiding, een publicatie van het vonnis op de website van ELEAS en een voorlopige schadevergoeding van € 25.000.

Het platform verweerde zich door te stellen dat het louter een passieve ‘hostingprovider’ is en daarom geniet van de wettelijke aansprakelijkheidsvrijstelling.

De beslissing: platform geniet ‘safe harbor’ immuniteit

De Ondernemingsrechtbank Antwerpen oordeelde op 16 januari 2025 dat het platform inderdaad niet aansprakelijk is en wees de vordering volledig af.

De rechtbank toetste de feiten aan de voorwaarden voor de aansprakelijkheidsvrijstelling voor hostingdiensten. Deze regels, voorheen te vinden in artikel XII.19 Wetboek Economisch Recht en nu terug te vinden in de Digitaledienstenverordening (DSA), bepalen dat een host niet aansprakelijk is voor opgeslagen informatie indien aan vier voorwaarden is voldaan.

De rechtbank stelde vast dat ELEAS aan alle vier de voorwaarden voldeed:

  1. Het platform handelde passief: De rechtbank oordeelde dat ELEAS geen actieve rol had gespeeld die hen “kennis van of controle over” de inhoud gaf. Het platform had geen enkele zeggenschap over de inhoud van de presentatie; die was volledig toe te schrijven aan de heer M.V.. Het feit dat het platform commerciële voorwaarden hanteert (zoals een betaalmuur of het recht om inhoud te wijzigen) betekent niet automatisch dat het een actieve rol speelde in de creatie van deze specifieke presentatie.
  2. Het platform had geen kennis: Er was niet aangetoond dat ELEAS voorafgaand aan een melding wist dat de presentatie (mogelijk) inbreukmakend was.
  3. Het platform handelde prompt (Notice and Take Down): Dit is de cruciale voorwaarde. Zodra de eiser het platform in gebreke stelde (het “notice”-moment), was dat het eerste moment van ‘kennis’. ELEAS heeft daarop prompt gereageerd door de presentatie offline te halen (“take down”).
  4. De gebruiker handelde niet onder toezicht: De heer M.V. had de presentatie in alle vrijheid opgesteld, zonder richtlijnen of redactionele ingrepen van ELEAS.

Omdat aan alle voorwaarden was voldaan, kon het platform niet aansprakelijk worden gesteld voor de (vermeende) inbreuk.

Juridische analyse en duiding

Dit vonnis is een schoolvoorbeeld van de ‘safe harbor’ (veilige haven) voor hostingproviders. Zonder deze wettelijke bescherming zouden platformen die afhankelijk zijn van user-generated content (zoals sociale media, fora, of online marktplaatsen) een onhoudbaar juridisch risico lopen. Ze zouden verplicht zijn om alle uploads preventief te controleren, wat technisch en economisch onwerkbaar is.

De grens tussen ‘passief’ en ‘actief’

De immuniteit geldt enkel voor diensten met een “louter technisch, automatisch en passief” karakter. De rechtspraak, onder meer van het Europese Hof van Justitie, heeft deze grens meermaals verduidelijkt. Een platform verliest zijn passieve status en wordt een ‘actieve’ host (of zelfs een ‘publisher’) als het:

  • De presentatie van de inhoud optimaliseert (bv. verkoopaanbiedingen promoten);
  • Zelf redactioneel ingrijpt in de inhoud;
  • Kennis heeft van of controle uitoefent op de specifieke opgeslagen gegevens.

In dit geval was het aanbieden van een online cursusomgeving, zelfs tegen betaling, niet voldoende om als een ‘actieve’ rol te worden beschouwd die de immuniteit zou doorbreken.

Sanctie voor ‘kennelijk onredelijke’ vordering

Een zeer opvallend element in dit vonnis is de beoordeling van de schade-eis. De rechtbank merkt (ten overvloede) op dat de schadevergoeding van € 25.000 op geen enkele manier werd onderbouwd. De eiser toonde geen concrete reputatieschade of winstderving aan. Dit was des te problematischer omdat de presentatie in kwestie slechts door drie eindgebruikers was bekeken.

De rechtbank omschrijft de vordering als “volstrekt losgekoppeld van enige realiteitszin” en een poging om “op grond van hoogst betwistbare aanspraken” geld “los te weken”.

Vanwege dit “kennelijk onredelijk karakter” van de vordering , werd de eiser veroordeeld tot het betalen van de maximale rechtsplegingsvergoeding aan het platform. Dit dient als een duidelijke waarschuwing tegen het instellen van lichtzinnige of tergende vorderingen.

Wat dit concreet betekent

  • Voor online platformen (hostingproviders): Uw ‘safe harbor’-immuniteit is uw belangrijkste verdediging. Zorg dat uw rol technisch en passief blijft. Cruciaal: implementeer een waterdichte “Notice and Take Down” procedure. Reageer onmiddellijk op elke gegronde klacht over onwettige inhoud (zoals auteursrechtinbreuken) door de inhoud offline te halen en dit proces zorgvuldig te documenteren.
  • Voor houders van auteursrechten (bv. fotografen, schrijvers): Als uw werk zonder toestemming online verschijnt, is de gebruiker die het heeft geüpload de primaire inbreukmaker. U kunt het platform via een formele ingebrekestelling (“notice”) dwingen de inhoud te verwijderen. Een rechtszaak tegen het platform zélf heeft enkel kans op slagen als u kunt bewijzen dat het platform “kennis” had maar niet handelde, of een actieve rol speelde.
  • Voor gebruikers (die content uploaden): U bent en blijft zélf primair aansprakelijk voor de inhoud die u online plaatst. Dat het platform (voorlopig) niet aansprakelijk is, betekent niet dat u dat niet bent. In deze zaak had de uploader (M.V.) immers al een schikking van € 5.000 betaald.

FAQ (Veelgestelde vragen)

Wat is het verschil tussen een ‘host’ en een ‘publisher’?
Een ‘host’ (of hostingprovider) biedt enkel de technische opslagruimte en infrastructuur aan (bv. een webhostingbedrijf, een clouddient, of een passief platform). Een ‘publisher’ (uitgever) heeft actieve redactionele controle en beslist over de inhoud die wordt gepubliceerd (bv. een online krant). De ‘safe harbor’-immuniteit geldt enkel voor hosts, niet voor publishers.

Wat verandert de Digital Services Act (DSA) hieraan?
De DSA (Digitaledienstenverordening) vervangt en moderniseert de regels die gebaseerd waren op de oude e-Commerce Richtlijn. De basisprincipes van de ‘safe harbor’ voor hosting blijven overeind, maar de DSA legt duidelijkere, strengere en meer geharmoniseerde regels op voor ‘Notice and Take Down’-procedures, transparantie en de aanpak van illegale content.

Wat betekent ‘kennelijk onredelijk’ procederen?
Dit verwijst naar het instellen van een vordering die geen serieuze kans op slagen heeft, of die wordt ingesteld met de bedoeling te schaden (tergend en roekeloos). Als een rechtbank oordeelt dat een vordering “kennelijk onredelijk” is, kan zij de eisende partij veroordelen tot de maximaal mogelijke rechtsplegingsvergoeding, als sanctie voor het misbruiken van het recht om te procederen.

Conclusie

De aansprakelijkheidsvrijstelling voor hostingproviders is een sterke, maar voorwaardelijke bescherming. Een platform dat passief blijft en adequaat reageert op meldingen van inbreuken, kan In België niet aansprakelijk worden gesteld voor de fouten van zijn gebruikers. Dit vonnis bevestigt het belang van een correct ‘Notice and Take Down’-beleid en waarschuwt tegelijkertijd eisers voor het instellen van overdreven of ongefundeerde schadeclaims.


Joris Deene

Advocaat-partner bij Everest Advocaten

Contact

Vragen? Advies nodig?
Neem contact op met Advocaat Joris Deene.

Telefoon: 09/280.20.68
E-mail: joris.deene@everest-law.be

Topics