Veel klachten over gegevensbescherming ontstaan niet in een vacuüm; ze zijn vaak verweven met een onderliggend conflict met een werkgever, een ex-partner of, zoals in een recente zaak, een collega. De vraag is: moet de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) elke klacht onderzoeken, of mag zij een klacht seponeren als de kern van het probleem een privaat geschil lijkt te zijn?
Het antwoord is duidelijk: ja, de GBA kan en mag een klacht seponeren als deze ondergeschikt is aan een breder geschil. In een arrest van 15 oktober 2025 heeft het Brusselse Marktenhof deze discretionaire bevoegdheid van de GBA bevestigd. De GBA is niet verplicht om aanzienlijke middelen in te zetten voor een klacht die beter thuishoort bij een burgerlijke of strafrechtbank.
De feiten van de zaak
De zaak begon met wat de klager zelf omschreef als een “privégeschil” met een collega bij de FOD Financiën. Deze collega zou de nieuwe partner zijn van de ex-partner van de klager.
Na het ontvangen van een anonieme brief met daarin persoonlijke gegevens, vermoedde de klager dat deze collega zijn functie had misbruikt om zijn persoonsgegevens in de databases van de FOD Financiën onrechtmatig te raadplegen.
De klager diende een interne klacht in bij de inspectiedienst van de FOD Financiën. Na een “grondig onderzoek” stelde de interne dienst echter “geen elementen te hebben gevonden die de beweringen konden bevestigen”. Hoewel de klager een e-mail van de dienst anders interpreteerde, herhaalde de FOD Financiën meermaals dat er geen spoor van een onrechtmatige consultatie was gevonden.
De klager stapte vervolgens naar de federale ombudsman en contacteerde (via zijn rechtsbijstandsverzekering) de Data Protection Officer (DPO) van de FOD. Uiteindelijk diende hij op 4 april 2024 een formele klacht in bij de GBA tegen de FOD Financiën.
De beslissing: GBA seponeert, Marktenhof bevestigt
De Geschillenkamer van de GBA besloot in een beslissing van 24 maart 2025 (nr. 60/2025) de klacht te seponeren. Ze baseerde zich hiervoor op twee motieven uit haar eigen seponeringsbeleid:
- Motief B.3: De klacht is ondergeschikt (accessoir) aan een breder geschil dat beter voor een andere rechtbank of bevoegde autoriteit kan worden gebracht.
- Motief B.5: Er is onvoldoende bewijs van een inbreuk en de klacht heeft geen hoge maatschappelijke of persoonlijke impact.
De klager was het hier niet mee eens en trok naar het Marktenhof om de seponeringsbeslissing van de GBA te laten vernietigen. Het Marktenhof oordeelde echter dat het beroep weliswaar ontvankelijk, maar ongegrond was. De beslissing van de GBA bleef dus overeind.
Juridische analyse en duiding
Deze uitspraak is een belangrijke bevestiging van de werking van de GBA en de toetsing daarop door het Marktenhof.
1. De discretionaire bevoegdheid van de GBA
De GBA heeft, net als andere controleautoriteiten in Europa, een discretionaire bevoegdheid om te beslissen hoe zij een klacht behandelt. De wet stelt dat zij klachten “in de mate die nodig is” behandelt. Dit betekent dat de GBA een opportuniteitsoordeel mag vellen en kan beslissen een klacht niet ten gronde te onderzoeken, mits zij dit correct motiveert.
2. De marginale toetsing door het Marktenhof
Het Marktenhof benadrukt dat het een marginale toetsing uitvoert. Het Hof gaat niet zelf de klacht opnieuw onderzoeken of zijn eigen oordeel in de plaats stellen van dat van de GBA. Het Hof controleert enkel of de GBA:
- Zich op de juiste feiten heeft gebaseerd;
- De feiten correct heeft geëvalueerd;
- En op basis daarvan binnen de grenzen van de redelijkheid tot haar beslissing kon komen.
3. Analyse van de seponeringsgronden
Het Hof stelde vast dat de twee motieven (B.3 en B.5) elk afzonderlijk de seponering konden rechtvaardigen.
Wat betreft Motief B.3 (privégeschil): Het Hof stelde vast dat de GBA geen feitelijke fout beging door te spreken van een privégeschil; de klager had dit zelf zo aangekaart in zijn klacht. Het Hof bevestigde dat het geschil (een mogelijke onrechtmatige daad of zelfs een strafrechtelijk misdrijf) perfect voor een burgerlijke rechtbank of via een strafklacht kon worden gebracht. Deze instanties zijn beter geplaatst om het volledige geschil te beoordelen, inclusief het horen van getuigen en het vorderen van bewijsstukken. De GBA kon dus redelijkerwijs oordelen dat haar tussenkomst niet “strikt noodzakelijk” was.
Wat betreft Motief B.5 (gebrek aan bewijs): Hoewel de analyse van het eerste motief volstond om het beroep af te wijzen, ging het Hof “ten overvloede” ook in op het tweede motief. Het Hof was hier scherp voor de klager:
- De klager baseerde zijn hele redenering op de foute premisse dat de FOD Financiën de raadpleging had toegegeven. Het Hof las de e-mail in kwestie en concludeerde dat het tegenovergestelde waar was: de FOD had de beschuldigingen net niet bevestigd.
- Meer nog, het Hof merkte op dat de klager cruciale bewijsstukken niet had voorgelegd aan de GBA: noch zijn oorspronkelijke klacht, noch de reactie van de DPO, en vooral: de anonieme brief zelf.
Zonder deze elementen kon de GBA onmogelijk de ernst of zelfs het bestaan van de inbreuk vaststellen. De GBA oordeelde terecht dat een diepgaand onderzoek “aanzienlijke middelen” zou vergen (bv. het inschakelen van de inspectiedienst), wat disproportioneel was gezien het gebrek aan bewijs en de context van het privégeschil.
Wat dit concreet betekent
- Voor klagers (burgers): Een GBA-klacht is geen instrument om een privaat geschil te beslechten. Als uw klacht verweven zit met een echtscheiding, een burenruzie of een arbeidsconflict, wees u er dan van bewust dat de GBA u kan doorverwijzen naar de bevoegde rechtbank. Zorg er bovendien voor dat uw dossier volledig is. Het niet-voorleggen van cruciaal bewijs, zoals de anonieme brief in deze zaak, kan fataal zijn voor uw klacht.
- Voor ondernemingen (verwerkingsverantwoordelijken): Deze zaak toont het belang aan van een robuuste interne klachtenprocedure en een kordate opvolging door de DPO en interne inspectiediensten. De FOD Financiën had de zaak intern onderzocht en duidelijk gecommuniceerd dat er geen inbreuk was vastgesteld. Deze proactieve houding heeft de organisatie wellicht behoed voor een diepgaander onderzoek door de GBA.
- Voor de GBA: Dit arrest is een steun in de rug voor haar sepoteringsbeleid. Het bevestigt dat de Geschillenkamer het recht heeft om klachten te filteren en haar middelen te richten op zaken met een grotere impact of waar haar tussenkomst een reële meerwaarde biedt.
Veelgestelde vragen (FAQ)
Wat betekent “seponeren om redenen van opportuniteit”?
Dit betekent dat de GBA beslist om een klacht niet verder te onderzoeken, niet noodzakelijk omdat de klacht onterecht is, maar omdat het op dat moment niet “opportuun” of gepast is. Redenen kunnen zijn: een te lage impact, een gebrek aan bewijs, of, zoals hier, het feit dat een andere instantie (zoals een rechtbank) beter geplaatst is om het geschil te behandelen.
Moet ik nu eerst naar de rechtbank stappen in plaats van naar de GBA?
Niet noodzakelijk. De GBA en de rechtbanken hebben verschillende rollen. De GBA handhaaft de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG/GDPR) en kan bv. boetes of een verwerkingsverbod opleggen. Een burgerlijke rechtbank is bevoegd voor een schadevergoeding. U kunt beide procedures starten, maar deze uitspraak toont aan dat als het geschil overduidelijk een private vete is, de GBA kan beslissen om de uitkomst van de burgerlijke of strafprocedure af te wachten, of de klacht simpelweg te seponeren.
Wat als ik niet al het bewijs heb?
De GBA is geen proactieve onderzoeksinstelling die voor u op zoek gaat naar bewijs. Hoewel haar Inspectiedienst een onderzoek kan instellen, zal de Geschillenkamer dit niet snel bevelen als de klacht zelf flinterdun is. Zoals het Hof aangaf, moet een klager zijn beweringen staven. Zonder de anonieme brief kon de GBA de impact niet inschatten en was het redelijk om de klacht te seponeren wegens gebrek aan bewijs.
Conclusie
Deze uitspraak van het Marktenhof benadrukt dat de GBA klachten strategisch mag filteren. Een klacht die primair voortkomt uit een privaat geschil en bovendien onvoldoende is onderbouwd met bewijsmateriaal, loopt een reëel risico op seponering. Het toont aan dat de GBA haar middelen efficiënt mag inzetten en in België niet hoeft op te treden als arbiter in persoonlijke vetes.



