Grooming

Wat is grooming?

Grooming betekent letterlijk ‘verzorgen’ of ‘voorbereiden’.

In een strafrechtelijke sfeer slaat grooming op een strategie van misbruik, zijnde het benaderen van kinderen en het opbouwen van een vertrouwensrelatie met hen met als finaal doel het kind te kunnen ontmoeten voor seksuele doeleinden.

Het kind zal door de dader overladen worden met aandacht, schijnbare genegenheid en soms ook cadeautjes of geld. De dader manipuleert op die manier het slachtoffer in het kader van een door de dader opgezette misbruikstrategie.

De dader zal zich hierbij vaak voordoen als een minderjarige (door bvb een vals facebook profiel aan te maken) en zal gebruik maken van de informatie die op internet over het kind terug te vinden is (zoals hobby’s, interesses, voorkeuren) om zich bij het kind in de gunst te werken. Daders zullen ook vaak dezelfde jongerentaal of onlinetaal gebruiken om het vertrouwen te wekken.

Wanneer is online grooming strafbaar?

Strafbaarheid van grooming

Grooming is volgens artikel 417/24 Strafwetboek strafbaar indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • Het slachtoffer moet minderjarig (-18) zijn.
  • De dader doet een voorstel, op welke manier ook, aan het slachtoffer om elkaar te ontmoeten
  • Dit voorstel wordt gevolgd door materiële handelingen die tot een dergelijke ontmoeting kunnen leiden
  • De dader doet dit voorstel met het doel om tijdens deze ontmoeting seksuele misdrijven te plegen

Bovenstaande geldt voor feiten gepleegd vanaf 1 juni 2022. Voor feiten gepleegd voor deze datum is het oude artikel 377quater Strafwetboek van toepassing (andere voorwaarden, lagere strafmaat).

Discussiepunten Grooming

De leeftijd van het slachtoffer

Het is niet altijd duidelijk wanneer de verdachte redelijkerwijs moet weten dat het om een minderjarige gaat.

Indien de dader onmogelijk kon weten dat het slachtoffer jonger is dan 18 jaar, dan kan er geen sprake zijn van grooming.

De dader zelf kan meerderjaring of minderjarig zijn. Grooming tussen minderjarigen is dus ook mogelijk.

Voorstel tot ontmoeten

Er is pas sprake van grooming wanneer de dader een voorstel tot ontmoeting doet aan het kind.

Een louter seksueel getinte conversatie volstaat dus niet, zelfs indien het kind in de loop van een dergelijke conversatie aangezet wordt om seksuele handelingen op zichzelf uit te voeren, naar seksueel beladen beelden van de dader te kijken, of seksueel beladen beelden van zichzelf te maken en/of aan de dader te bezorgen (zoals webcamsex). Er kan in dat geval eventueel sprake zijn van een aanranding van de eerbaarheid of verkrachting, dan wel een vorm van openbare zedenschennis, zoals het bezit van kinderpornografie, of nog van cyberlokkerij, maar in elk geval niet van grooming.

Het moet gaan om een voorstel om elkaar fysiek te ontmoeten. Een voorstel om op een ander tijdstip verder te chatten of elkaar in een virtuele ruimte ’te ontmoeten’ valt niet onder grooming.

Op welke manier moet dit voorstel gedaan worden?

Het maakt niet uit of welke wijze het voorstel om te ontmoeten gedaan wordt.

Doorgaans zal de minderjarige online benaderd worden (via internet, chat, e-mail) maar ook een offline benadering is mogelijk.

Moet de ontmoeting ook effectief plaatsvinden?

Het is niet vereist is dat het contact daadwerkelijk leidt tot een ontmoeting of een fysiek contact tussen de dader en het kind. De wet spreekt immers over “handelingen die tot een dergelijke ontmoeting kunnen leiden” en niet over “handelingen die tot een dergelijke ontmoeting leiden”

In die zin zou dan ook kunnen gesteld worden dat het evenmin vereist is dat bij een eventuele ontmoeting een seksuele handeling werd gepleegd.

Wat zijn materiële handelingen die tot een dergelijke ontmoeting leiden?

Het louter vragen of wensen om elkaar te ontmoeten is niet voldoende om strafbaar te zijn. Deze vraag moet gevolgd worden door een vorm van concretisering of veruitwendiging. Vage intenties zonder concretisering volstaan niet.

Dergelijke materiële handelingen zijn aanwezig wanneer de dader bvb een route uitstippelt naar de plaats van de ontmoeting, een treinticket of een bioscoopticket koopt, verlof plant op de datum van de ontmoeting etc. Deze handelingen zijn zeker aanwezig indien de dader opdaagt op de plaats waar werd afgesproken.

Wat indien het voorstel tot ontmoeten uitgaat van de minderjarige?

Er is pas sprake van grooming wanneer het voorstel tot ontmoeting uitgaat van de ‘dader’.

Ook al gaat de concretisering van het voorstel uit van het kind, toch zou de andere persoon toch strafbaar kunnen zijn wanneer hij/zij het kind ertoe zou kunnen aanzetten om handelingen te stellen die tot een ontmoeting leiden. (bvb. het kind overtuigen om bij hem thuis af te spreken)

De intentie van de dader

Een persoon is enkel strafbaar indien hij een ontmoeting aan het kind voorstelt met het bijzonder motief om een seksueel misdrijf te plegen (aantasting van de seksuele integriteit, voyeurisme, niet-consensuele verspreiding van seksuele inhoud, verkrachting, seksuele uitbuiting van de minderjarige met het oog op prostitutie of ontucht, of een feit van openbare zedenschennis).

Deze intentie zal moeten aangetoond worden uit de inhoud van de conversaties.

Wanneer niet blijkt dat de dader op een dergelijke ontmoeting de bedoeling had om bovenstaande misdrijven te plegen, dan is er geen sprake van grooming. Eventueel zou er wel sprake kunnen zijn van cyberlokking.

Wat voor straf staat er op grooming?

Grooming wordt vaak tegelijk met andere seksuele misdrijven ten aanzien van minderjarigen vervolgd, zoals het bezit van beelden van seksueel misbruik van minderjarigen (kinderporno) of het plegen van ontucht of prostitutie met een minderjarige. Deze misdrijven worden als ernstige misdrijven beschouwd.

Grooming op zich wordt bestraft met een gevangenisstraf van 3 jaar tot 5 jaar.

Indien de ontmoet effectief plaatsvindt én er seksuele misdrijven ten aanzien van de minderjarige worden gepleegd, dan kan dit een bijkomende straf opleveren (bv. voor aantasting van de seksuele integriteit).

Grooming kan ook een verzwarende omstandigheid zijn bij de strafbaarstelling van niet-consensuele seksuele handelingen (art. 413/23 Strafwetboek), zij het dat er in dat artikel geen sprake is van “een voorstel tot ontmoeting” maar enkel van “benadering”, waaronder dient verstaan te worden het benaderen en voorbereiden van een minderjarige jonger dan 16 jaar om zijn vertrouwen te winnen teneinde vervolgens te kunnen overgaan tot het plegen van het seksuele misdrijf.

Daders kunnen bovendien ontzet worden uit hun kiesrechten (art. 31, tweede lid Strafwetboek) en/of een beroepsverbod opgelegd krijgen m.b.t. beroepen die contact met minderjarigen mogelijk maken (art. 417/59, §2 eerste en tweede lid Strafwetboek). De rechtbank kan in die zin ook het vonnis toe zenden aan de werkgever van de dader wanneer deze laatste door diens beroep in contact komt met minderjarigen (art. 417/62 Strafwetboek). Ook kunnen daders het verbod opgelegd krijgen in een door de rechter aangeduide zone te wonen, te verblijven of er zich op te houden (art. 417/58 Strafwetboek).

Ook wie zich in het buitenland schuldig maakt aan online grooming, kan in België voor dit misdrijf vervolgd worden, ongeacht de nationaliteit van de dader of het slachtoffer (art. 14/6, §1; 1° Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering).

Grooming verjaart nooit (art. 21bis, 2° Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering).

Wanneer houders van een beroepsgeheim kennis hebben van online grooming, dan beschikken zij over een uitzondering op het verbod de geheimen die hun zijn toevertrouwd bekend te maken.